De beginselethiek (ook wel aangeduid als plichtenethiek) is ontwikkeld door Immanuel Kant en naderhand verder geïnterpreteerd, aangepast en uitgewerkt in vele variaties door honderden andere filosofen, tot op de dag van vandaag. De beginselethiek kijkt in essentie naar de aard van de menselijke acties, en beoordeelt of deze geoorloofd zijn zonder naar de consequenties van de keuze te kijken.
Morele Beginselethiek
In de wetenschap was het vooral Immanuel Kant (1724-1804) die, in het verlengde van Descartes, rationalisme en zelfverwezenlijking als hoogste goed poneerde. Immanuel Kant stelde zich onder andere de vragen: wat kan ik weten? en wat moet ik doen? Hij bakende in zijn filosofie de grenzen van het weten goed af en legde op grond van zijn analyse de basis voor de morele beginselethiek.
Kants beginselethiek vertrekt vanuit de premisse dat het enige ding dat op zichzelf altijd goed is, de goede wil is. Dit vloeit voort uit de morele gedachte dat mensen altijd zouden moeten handelen uit het ene motief van het respect voor de plicht. Men doet het juiste omdat het de plicht van de mens is: duty for duty’s sake (Stewart, 2009). Alle andere goede dingen kunnen alleen instrumenteel goed zijn. Mensen handelen niet goed omdat ze intrinsiek gemotiveerd zijn om dat te doen, maar omdat het rationeel is om goed te handelen.
Over Immanuel Kant
Immanuel Kant (1724-1804) werd geboren in Koningsberg in het oosten van Pruisen – tegenwoordig Kaliningrad in Rusland. Hij is nooit getrouwd geweest en is zijn hele leven nooit verder dan zo’n 40 kilometer de stad uit geweest. Hij was de zoon van gelovige hardwerkende ouders – zijn vader was een zadelmaker. Kant is zijn hele professionele leven een academicus geweest. In zijn studententijd verdiende hij zijn geld met lesgeven. Op zijn 45e levensjaar werd hij benoemd tot hoogleraar logica en filosofie aan de universiteit van Koningsberg. Zijn vaste dagelijkse routineszijn legendarisch geworden. Er wordt gezegd dat zijn wandelingen door Koningsberg tussen 13.00 en 14.00 uur zo punctueel waren dat anderen er de klok op gelijk konden zetten. Ook Kants ontbijtgewoonte was zeer stipt en zo rigide dat er nooit van afgeweken kon worden. Deze gewoontes worden weleens representatief genoemd voor zijn beroemde categorisch imperatief. Iets is altijd juist of altijd onjuist. Dat neemt niet weg dat Kant ook een begenadigd spreker en docent was en een briljante wetenschapper. Niet alleen als ethicus, maar ook als filosoof.Sleutelwerk: Groundwork for the metaphysics of morals (bron: Stewart, 2009)
Niets meer missen?
Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief
Geld verdienen is een plicht, omdat je bijvoorbeeld vindt dat je jezelf en je familie moet onderhouden. Een mens steelt en moordt niet, omdat het zijn morele plicht is om met anderen rekening te houden. Een samenleving waarin dat wel zou worden toegestaan moet, in die visie, rationeel gezien wel een chaos worden. Immers, zelf wil je ook niet bestolen en vermoord worden. Figuur 3.5 geeft een schematische weergave van de redenatie binnen de beginselethiek van Kant.
De rol van autonomie in de beginselethiek
Uitgangspunt bij de beantwoording van de startvraag ‘Wat behoren we te doen?’ is voor Kant de rol van onze vrije wil, ofwel onze autonomie. Autonomie betekent in dit verband jezelf de wet opleggen, dus dat niet een ander je de wet voorschrijft. Volgens Kant kun je pas spreken over ethisch handelen wanneer een persoon zelf vrij is om zijn eigen wil te bepalen. Alleen dan kunnen we, in tegenstelling tot bijvoorbeeld het instinctieve handelen van dieren, zelf een afweging maken aan welke impulsen we wel en niet toegeven.
Moreel goed
Wat bepaalt of iets moreel goed is? Dat is voor Kant niet het resultaat van de handeling, zoals bij de gevolgenethiek. Ook de handeling zelf vormt niet het criterium. Bepalend, zegt Kant, voor de vraag of een handeling moreel goed is, is vooral de intentie, oftewel: waarom heeft iemand gehandeld zoals hij heeft gehandeld?
Lees ook:
Ethiek, wat is dat?
Een voorbeeld dat Kant gaf ter illustratie gaat over een ander helpen. Iemand helpen lijkt moreel goed, maar is dat voor Kant niet als de bedoeling alleen is om daar zelf beter van te worden (bijvoorbeeld in de hoop op een wederdienst). Voor een liefdadig project geld geven lijkt moreel goed, maar is dat niet wanneer de enige intentie is dat anderen zien hoe liefdadig, en dus respectabel, je bent.
Morele intenties
Als de intenties moreel goed zijn, spreekt Kant over de ‘goede wil’. Maar hoe stel je vast welke intenties moreel goed zijn? Kants antwoord hierop is het categorisch imperatief. Het categorisch imperatief luidt, in één zin: ‘Handel alleen volgens die principes waarvan je kunt willen dat iedereen ernaar handelt’.
Er is in de loop van de tijd één morele regel geweest die in veel beschavingen terugkwam, de gulden regel:
Ga met andere mensen om zoals je zou willen dat zij met jou omgaan. (In de bijbel: ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook de ander niet.’)
Uitgangspunten van Beginselethiek
Kants categorisch imperatief lijkt hier sterk op. Achter Kants ethiek zitten twee uitgangspunten. De ene, al genoemd, is autonomie, of vrijheid: ieder mens kan zelf bepalen wat hij wil. Het andere is gelijkwaardigheid. Uit het categorische imperatief blijkt dat het niet uitmaakt of je directeur bent of werknemer, arts of schoonmaker, boeddhist of atheïst: vanuit moreel oogpunt is iedereen gelijk en gelden voor iedere persoon dezelfde morele regels.
Die twee uitgangspunten leiden tot het belang dat Kant hecht aan respect voor de ander. Met respect doelt hij op de erkenning dat de ander vrij is en gelijkwaardig aan mij. Kant zei ook: ‘zie de ander nooit alleen als middel, maar altijd ook als doel’. Je mag de ander dus nooit zomaar voor je eigen karretje spannen of alleen voor jouw eigen plannen en doelstellingen gebruiken. Je behoort oog te hebben voor en rekening te houden met wat die ander zelf wil.
Veel hedendaagse morele ideeën in het denken binnen onze ‘westerse wereld – zoals de universele rechten van de mens, of meer algemeen de ideeën van de meesten van ons over wat moreel juist en rechtvaardig is – zijn gebaseerd op deze door Kant ontwikkelde beginselethiek.
Bron: Ethiek voor Financieel professionals
Door: Gerard Verstegen, Aloy Soppe