De transformatie naar duurzaam en verantwoord ondernemerschap is voor organisaties een gezamenlijk belang. De verankering van duurzaamheid in businessmodellen roept om een gezamenlijke aanpak waarbij bedrijven bereid zijn hun kortetermijnbelangen opzij te schuiven. Pre-competitieve samenwerking is volgens Jan-Peter Balkenende de sleutel: 'We moeten gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen om duurzaamheid te versnellen.'
Jan-Peter Balkenende, partner bij Ernst&Young en hoogleraar Governance, is 31 mei a.s. spreker op het congres Duurzaam Organiseren Doen.
Keynote speaker Jan-Peter Balkenende behoeft nauwelijks een introductie: iedereen kent hem als onze voormalige minister-president. Tegenwoordig is hij partner bij Ernst & Young en houdt hij zich bezig met Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen: ‘Dit onderwerp staat bij ons hoog op de agenda; ik heb dan ook bewust gekozen voor Ernst & Young. Onze ceo, Pieter Jongstra, heeft duurzaamheid in 2009 bij zijn aantreden op de kaart gezet en is sindsdien zeer nauw betrokken. Ook ik krijg alle ruimte om het belang van duurzaamheid zowel intern als extern, zoals tijdens dit congres, uit te dragen. Daarbij heb ik een verbindende rol tussen stakeholders binnen het bedrijf, maar ook in relatie tot klanten, maatschappelijke organisaties en de academische wereld. Een deel van mijn tijd breng ik dan ook door op de Erasmus Universiteit te Rotterdam, waar ik met veel plezier college geef aan Economie- en Rechten- studenten over governancevraagstukken.’
Driver voor innovatie
Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen is voor Balkenende altijd al belangrijk geweest. ‘Voor mij betekent het dat je authentiek gedreven bent, om op de lange termijn het verschil te maken voor een groenere, eerlijkere en productievere samenleving. Zelf let ik in het dagelijks leven bewust op mijn consumptiegedrag en heb ik gekozen voor een hybride auto. Duurzaamheid kan voor bedrijven op meerdere manieren een positief effect hebben op de concurrentiepositie. Het is een “driver” voor innovatie, het inspireert bedrijven om opnieuw na te denken over hun toegevoegde waarde. Bij het definiëren van deze toegevoegde waarde kijkt men eerst naar de “megatrends”. Dit zijn wereldwijde problemen waarop zij vanuit hun core business, bijvoorbeeld voedsel, chemische producten, verlichting en luchtvaart, juist een positieve impact kunnen hebben. Zij stellen vervolgens de vraag: hoe kunnen wij producten en diensten ontwikkelen, die aansluiten bij de behoefte van mens, milieu en de markt? Hoe kunnen we deze uitdagingen omzetten in kansen voor onze business? We hebben verder te maken met een enorme dynamiek in de koopkracht van bevolkingsgroepen: in opkomende markten groeit deze rap.’
Pre-competitieve samenwerking
Om duurzaamheid in businessmodellen te verankeren, is het nodig verkokering te doorbreken. Balkenende stelt dat ‘pre-competitieve samenwerking’ hierbij van grote toegevoegde waarde is: een gezamenlijke aanpak, strategie, ambitie en standaard in de transitie naar duurzaam en verantwoord ondernemerschap. ‘Het gebeurt regelmatig dat binnen sectoren verschillende bedrijven ieder schaarse tijd en geld investeren in activiteiten rondom het versnellen van duurzaamheid zonder dat dit concurrentiegevoelig is. Deze duplicatie is zonde – effectieve samenwerking in de pre-competitieve fase helpt bedrijven om gezamenlijk te investeren en hun stakeholders te begrijpen. Bovendien kan het daardoor laagdrempeliger worden voor meer afwachtende partijen om aan te sluiten, omdat gezamenlijk investeren altijd goedkoper is.’
Kennis delen
Een concreet voorbeeld uit de praktijk is de Dutch Sustainable Growth Coalition. In deze coalitie, die Balkenende samen met de ceo’s van Unilever en DSM is gestart, zijn acht Nederlandse multinationals samengebracht. ‘Binnen deze koplopers is de integratie van duurzaamheid in vele facetten van de organisatie “on the right track”,’ legt hij uit. ‘Wat deze bedrijven verbindt, is de gezamenlijke interesse in de gemeenschappelijke deler: de verankering van duurzaamheid in de bedrijfsmodellen. We leren van elkaar en hebben de intentie om ook “best practices” en intern ontwikkelde methodes onderling te delen. Concurrentiegevoeligheden spelen hierbij geen rol; centraal staat het onderlinge leereffect, zowel binnen de Coalition als daarbuiten.’
Integratie
Hoewel Balkenende het liefst ziet dat organisaties snel met duurzaamheid aan de slag gaan, wijst hij erop dat het wel belangrijk is goed stil te staan bij de inbedding. ‘Wil je een duurzaamheidstrategie die belegd is bij enkele enthousiaste medewerkers die het “erbij doen” of wil je het rigoureus integreren? Duurzaam organiseren betekent ook: toekomstbestendig in de managementstructuur verweven. Een gebruikelijke valkuil is om een aparte afdeling op te zetten die als een interne waakhond opereert en al snel verdrinkt in het aantal uitvoerende taken. Het is goed om enkele kritische toetsstenen of aanjagers te hebben maar de implementatie van de duurzaamheiddoelstellingen moet echt “in de lijn” worden geïntegreerd. Niet enkel de ceo, maar ook de bestuurders die verantwoordelijk zijn voor personeelszaken, bedrijfsoperaties, communicatie, kennismanagement, financiële zaken enzovoort moeten hierin een helder gedefinieerde taak hebben. Kortom: wil je voorkomen dat er “duurzaamheidverkokering” binnen de organisatie ontstaat, dan is zeer breed draagvlak binnen de top van de organisatie cruciaal. Duurzaam Organiseren Doen betekent: gezamenlijk verantwoordelijkheid nemen, zowel binnen als tussen organisaties, om duurzaamheid te versnellen. Een langetermijnvisie op de integratie van duurzaamheid in het bedrijfsleven is daarbij doorslaggevend. Dit congres inspireert, brengt mensen samen en zet hopelijk aan tot nog meer daadkracht in duurzaam ondernemend Nederland.’
Interview door Bianca Minkman.