Het middenmanagement heeft de lastigste positie in een organisatie. Midenmanagers zitten altijd tussen twee vuren. Moeten trouw zijn aan de top én loyaal aan hun mensen. Worden verleid om aan te schurken tegen directie én om te horen bij het team. En voelen zich dikwijls verscheurd. Omdat het een zo vaak het ander lijkt uit te sluiten.
Het lot van het middenmanagement
Het is het lot van het middenmanagement: te laveren tussen top en werkvloer. Het zijn de middenmanagers die vaak de langste uren maken. Zich voor alles verantwoordelijk voelen. Wel ziek zijn, maar desondanks nauwelijks verzuimen: dat laat het werk niet toe.
En dan er is ook nog de negatieve beeldvorming van het middenmanagement. Weinig gewaardeerd. Weggezet als ‘leemlaag’, als ‘loopjongens’ (van top óf werkvloer), of gezien als slap, gefragmenteerd, incompetent, slecht geïnformeerd en – klap op de vuurpijl – als overbodig. In het bijzonder als de druk op de organisatie hoog is. In tijden van verandering, bij tegenvallende resultaten, in economisch moeilijke tijden: als de vraag van de omgeving het vermogen van de organisatie overtreft om hier effectief mee om te gaan.
De middenmanager is de sleutel
Terwijl de middenmanager juist dé sleutel kan zijn in de verandering. Hét scharnierpunt in het realiseren van andere, gewenste uitkomsten en doelen. Rosalie Kuyvenhoven geeft aan wat middenmanagers zeggen daarbij nodig te hebben:
- helder doel;
- verbinding: tussen top en midden en tussen top en werkvloer;
- autonomie: bevoegdheid en verantwoordelijkheid om het op de eigen manier te doen;
- zichtbaar resultaat: sturing van top op deelresultaten en voortgang waarderen.
Dansregels voor effectiever dansen in het midden
De middenmanager kan zelf het initiatief nemen. En actief bijdragen aan het verstevigen van zijn positie. De negatieve spiraal doorbreken. Door de ‘dans in het midden’ beter te leren beheersen. En door bijvoorbeeld de volgende dansregels ter harte te nemen.
Dansregel 1 – ‘Je gaat het pas zien als je het doorhebt’
Johan Cruijff verwoordde bovenstaande ooit al eens treffend. Om de dans te beheersen, zul je het patroon moeten kunnen herkennen. Het systeem als geheel kunnen zien. Mét je eigen bijdrage daarbij! Dus niet alleen kijken en wijzen naar anderen om je heen. Maar het hele plaatje zien, met jezelf erop. Dit vraagt om veel lezen, leren en praten over het vak en de eigen positie, en bovenal: vlieguren maken, ervaring opdoen. En jezelf af blijven vragen hoe jij bijdraagt aan de dynamiek die je niet effectief vindt, hoe jij het patroon (onbewust) in stand houdt. En op die wijze organisatiesystemen leren doorzien; leren systeemdenken.
Dansregel 2 – Keep your eye on the ball’
Hou het hogere doel dat jij je hebt gesteld voor de organisatie en jouw bijdrage daaraan in ieder gesprek voor ogen. Zie iedere interactie als een steentje dat bijdraagt aan het bereiken van dat grotere, gemeenschappelijke doel. ‘Obstacles are those frightful things you see when you take your eyes off your goal’, zei Henri Ford ooit. Focus op waar je naartoe wil en de dagelijkse beslommeringen, tegenstellingen en conflicten veranderen van beren op de weg in sporten op jouw ladder van succes.
Dansregel 3 – Doorzie de ‘verhalen’
Je werkelijk leren inleven in de wereld van de anderen. Zien waar zij mee worstelen in hun deel van het systeem. Werkelijk kunnen begrijpen hoe zij waarnemen en via interpretatie tot conclusies en acties komen, neutraal, zoveel mogelijk waardenvrij: dat leert de middenmanager los te komen van de eigen en andermans ‘verhalen’. En leidt tot een objectievere duiding en oordeelsvorming en minder aannames, vooroordelen en stereotyperingen. Dit vraagt om de ontwikkeling van sensitiviteit en empathie, het verkrijgen van een scherper oog voor de mens en voor het proces.
Dansregel 4 – Investeer in vertrouwen
Leer er werkelijk vanuit te gaan dat anderen doen wat ze doen vanuit een positieve intentie. De bedoeling van mensen is hoogst zelden negatief, hoe rottig het gedrag er soms ook uitziet. Investeer in vertrouwen in de organisatie door vertrouwen te geven, alvorens het voor jezelf te vragen. Toon respect, neem de ander voor vol en wees recht door zee. Wees transparant in wat je denkt en eerlijk over hoe gedrag van de ander bij jou leidt tot welk gevoel, gevolg of welke gedachte. Durf bespreekbaar te maken wat er in de onderlinge communicatie en samenwerking niet lekker loopt. En luister daarbij goed naar de ander, schiet niet in de verdediging, maar neem de ander serieus.
Dansregel 5 – Zie jezelf in de spiegel
Zelfkennis is voor iedere middenmanager essentieel. Je moet het instrument kennen om te weten wat het allemaal kan. En dus: creëer tijd voor reflectie. Wees eerlijk over je eigen optreden en je eigen effectiviteit. Eerlijk, zo neutraal en objectief als mogelijk is, mild en opbouwend: zonder overmatig streng, zelfverwijtend of verlammend kritisch te zijn. En vraag geregeld om feedback op je gedrag. Zodat je een goed beeld krijgt op de effecten die jij bewust en onbewust genereert in jouw omgeving. Volg trainingen, opleidingen, neem een coach, praat met familie, partner, vrienden, collega’s, bekenden én onbekenden: wees nieuwsgierig naar wie jij bent en hoe jij bent in de ogen van anderen. Want als je snapt hoe jij reageert, creëer je meer keuzemogelijkheden. En maak je bewustere keuzen. En verander je neigingen naar gedragsalternatieven; tools in jouw toolbox.
Dansregel 6 – Verbreed het dansrepertoire
Vergroot je gedrags- en vaardighedenrepertoire. Vraag jezelf dikwijls af op welke vijf andere manieren je iets kunt doen, welke vijf andere strategieën er mogelijk zijn. Experimenteer met nieuw gedrag, met nieuwe oplossingen. Probeer bewust eens andere manieren uit. Verken verschillende aanvliegroutes en wees er gerust open over als je iets nieuws uitprobeert. Zie het als een compliment als iemand licht sarcastisch opmerkt: ‘opleidinkje gevolgd?’. En leer van anderen. Kijk de kunst af bij managers in jouw omgeving. Breng in kaart wat het is dat ze doen, ondervraag ze erover, kopieer en plak: pas het toe in jouw omgeving, en maakt het passend bij jou als persoon; geef het jouw eigen sausje.
Dansregel 7 – Help anderen effectiever dansen
Leer jezelf na te denken over hoe je de ander kunt helpen in zijn of haar wereld. Zodat de ander daarna in staat is jou te helpen in jouw wereld. Help de top van de organisatie door te komen met ideeën, suggesties en oplossingen, niet alleen zorgen, klachten of vragen. Help de werkvloer door hen actiever te betrekken, mee te laten denken, verantwoordelijkheid te laten nemen, hen vertrouwen te geven. Help andere middenmanagers door samen het gesprek aan te gaan, door samen tijd in te ruimen voor intervisie, te leren van en aan elkaar. Durf een onafhankelijke positie in te nemen: neem verantwoordelijkheid, beslis.
Of zoals Barry Oshry het verwoordde: ‘Be a top when you can; a bottom when you should‘. Breng partijen met elkaar in verbinding en stel hen in staat de eigen problemen samen op te lossen zonder zaken over te nemen. Betrek anderen actief in jouw denken. Wees transparant over hoe je tot oordelen en besluiten komt. En help anderen in de organisatie daarmee om jou en jouw denken te begrijpen. En daarmee misverstanden te voorkomen. Én, sta daarbij open voor de ideeën en aanvullingen van anderen: twee weten altijd meer dan één. Zoek samen naar win-winoplossingen. Laat je niet te gemakkelijk tot of-of discussies verleiden, maar blijf creatief en flexibel zoeken naar hoe én-én ook mogelijk is!
Bron en het volledige artikel: Arjan Lautenbach, organisatieontwikkelaar, trainer en coach en medeoprichter en partner bij PIO, ManagementSite.