Evidence-based practice wordt beschouwd als de gouden standaard in patiëntenzorg. Uit onderzoek blijkt dat het vaak jaren duurt voordat een manier van werken of behandeling die wetenschappelijk bewezen effectief is, wordt overgenomen. Waarom zo’n lange vertraging als de gezondheid van de patiënt op het spel staat?
Een deel van het probleem is het aanpassen van evidence-based practices aan de eigen context. Een nieuwe manier van werken in een andere instelling simpelweg ‘inpluggen’, conflicteert vaak met bestaande praktijken en stuit op weerstand van zorgmedewerkers. Maar afwijken van de evidence-based practice kan de effectiviteit van de behandeling verminderen. Zorgmanagers en teamleiders moeten dus twee tegenstrijdige behoeften in evenwicht brengen: zich houden aan normen én aanpassen aan de lokale context. Vier benaderingen kunnen hierbij helpen.1. Begrijp de data
Soms komen de data van een evidence-based practice niet overeen met de eigen context. Denk aan andere patiëntenpopulaties, ziekenhuizen met verschillende structuren of een andere cultuur, of landen met andere wetten, regels en betalingsstructuren? Hoe relevant is de evidence-based practice dan voor de lokale context? Sommige werkwijzen zullen algemener zijn dan andere. Bijvoorbeeld het bewijs van het belang van handhygiëne, is in de meeste contexten van toepassing. Bij het aanpassen van evidence-based practice aan de lokale context, is het daarom van belang te bekijken wat soortgelijk is, wat anders is, en waarom dat ertoe zou doen. Het is ook aan te raden om te onderzoeken of de beschikbare gegevens voldoende zijn om een nieuwe praktijk of werkwijze te implementeren, in oorspronkelijke of gewijzigde vorm, of dat eerst aanvullende data moeten worden verzameld.2. Kijk naar de beschikbare middelen
De mindset moet niet zijn: ‘We hebben het geld niet om dat te doen’, maar: ‘Hoe kunnen we deze praktijken toepassen met de middelen die we wél hebben?’Soms moeten zorgorganisaties zich aanpassen op basis van beschikbare middelen, zoals infrastructuur, benodigdheden, ruimte en personeel. Zijn de specifieke middelen die in de oorspronkelijke implementatie worden gebruikt niet haalbaar of wenselijk in de lokale context? Ga dan op zoek naar manieren om substituten te vinden of te maken – zonder concessies te doen aan de resultaten van de oorspronkelijke evidence-based practice. Kleinere ziekenhuizen bijvoorbeeld kunnen de dure merkgeneesmiddelen die grote academische ziekenhuizen gebruiken vaak niet betalen. Zij moeten op zoek naar mogelijke andere medicijnen om gelijkwaardige effecten te bereiken. De kleinere ziekenhuizen moeten dan hun mindset veranderen. Niet: ‘We hebben het geld niet om dat te doen’, maar: ‘Hoe kunnen we deze praktijken toepassen met de middelen die we wél hebben?’
3. Definieer doelen
Het doel van het implementeren van een evidence-based practice zou niet de implementatie zélf moeten zijn. Door doelen te definiëren in termen van een patiëntgerichte uitkomst, kun je betere aanpassingen bedenken voor de evidence-based practice. Veel ziekenhuizen hebben bijvoorbeeld het doel de ligduur te verkorten. Als de verandering alleen gericht is op de verblijfsduur van de patiënt zelf, dan wordt misschien een praktijk bedacht waarmee patiënten uit het ziekenhuis ontslagen worden voordat ze daar aan toe zijn. Als in plaats daarvan het doel is om herstel van ziekte of chirurgie te optimaliseren, verschuift de focus naar de ervaring van de patiënt. Soms zijn er weinig data beschikbaar om een evidence-based practice in de eigen praktijk over te nemen. Het kan dan helpen om de overkoepelende doelen van de evidence-based practice te begrijpen.4. Wat zijn de voorkeuren?
Persoonlijke voorkeuren van machtige individuen of coalities van zorgverleners worden te vaak de motiverende kracht achter het al dan niet overnemen van evidence-based practices. Een instelling die overging op een gestandaardiseerde set hulpmiddelen ontdekte dat artsen de voorkeur gaven aan specifieke hulpmiddelen omdat ze daarop waren getraind. Artsen bleven deze hulpmiddelen aanvragen, ondanks het bewijs dat deze veel duurder waren en geen effect hadden op de resultaten van de patiënt.Voorkeuren kunnen het aannemen van nieuwe werkwijzen die aantoonbaar betere gezondheidsresultaten boeken, goedkoper zijn en minder fouten veroorzaken, belemmeren.Voorkeuren kunnen het aannemen van nieuwe werkwijzen die aantoonbaar betere gezondheidsresultaten boeken, goedkoper zijn en minder fouten veroorzaken, belemmeren. Leiders in de gezondheidszorg moeten dus uitzoeken waarom zorgverleners bepaalde voorkeuren hebben. Een training over nieuwe hulpmiddelen of technieken kan zorgverleners helpen te wennen aan een nieuwe manier van werken.