Het begrip integriteit heeft voor verschillende adviseurs een verschillende inhoud. De ene adviseur vindt dat hij moet handelen in overeenstemming met zijn eigen waarden, een ander is van mening dat ‘algemeen aanvaarde’ waarden zijn richtsnoer moeten vormen, een derde meent dat de wensen van geadviseerden normgevend zijn of de ‘eigenlijke’, dat wil zeggen niet-bewuste behoeften van geadviseerden. Al deze adviseurs zijn volgens hun eigen opvattingen integer bezig.
Waarden en overtuigingen
Men handelt integer als het gedrag in overeenstemming is met de eigen waarden en overtuigingen. Daar voelt men zich ook het prettigst bij. Omdat verschillende personen met verschillende waarden op basis daarvan tot verschillende keuzen komen, kan de persoonlijke keus van de adviseur hem in conflict brengen met zijn omgeving. Enerzijds kan de adviseur dan op zoek gaan naar een werkomgeving die hem beter past, anderzijds zal hij, zolang hij zijn huidige functie blijft uitoefenen en daarin effectief wil zijn, rekening moeten houden met de keuzen die zijn omgeving maakt.
Melis beschrijft het grote grijze gebied tussen het rigoureus de eigen normen hanteren en aan anderen opleggen, en het in strijd met het eigen geweten opdrachten zonder meer uitvoeren.In het eerste geval valt er niet te werken. In het tweede geval kan men zodanig in de knoop raken dat het beter is de organisatie te verlaten.
Een directeur verwacht van de bedrijfsmaatschappelijk werkster dat zij mensen masseert in de richting van een beoogde reorganisatie en dat zij meewerkt aan het kwijtraken van de mensen die daar niet in passen. Dit is geheel strijdig met haar beroepsopvatting. Weigering zou echter betekenen dat zij niets voor de mensen kan doen en dat de directeur toch zijn gang zal gaan. Zij erkent daarom naar de directeur toe het belang van de reorganisatie en begint hem te masseren in de richting van andere mogelijke oplossingen voor de mensen.
Roepende in de woestijn
Aan de ene zijde van het continuüm houdt de adviseur de handen volstrekt schoon, maar realiseert hij meestal ook geen verandering. Vanuit zijn ivoren toren functioneert hij als roepende in de woestijn. Een adviseur die alleen de rechtvaardige uit wil hangen is misschien een goede profeet, maar geen effectieve adviseur. Met de meeste profeten liep het trouwens zoals we weten slecht af. IJzermans beschreef de gevolgen voor mensen met hoge ethische normen en een sterk rechtvaardigheidsgevoel, die het opnamen tegen hun corrupte omgeving. Deze ‘whistle blowers’ wachtte vaker een geknakte carrière en persoonlijke ellende dan roem en erkenning.
Aan de andere zijde van het continuüm past de adviseur zich geheel aan de eisen en verwachtingen van de omgeving aan, zonder daar nog over na te denken. Daartussen ligt het grijze gebied waarin, met vuile handen, veranderingen in de gewenste richting gerealiseerd kunnen worden.
Het Kassandra-complex van adviseurs
Sommige adviseurs lijden aan een ‘Kassandra-complex’. Kassandra was een dochter van koning Priamos van Troje. Ze had de ambitie zieneres te worden. De macht alles te weten was voor haar gekoppeld aan de macht over mensen. Toen de god Apollo haar de gave van zien gaf verbond hij hieraan echter de clausule dat wat zij zou zien nooit door mensen geloofd zou worden. Haar drang om te weten bracht haar spoedig in conflict met de heersende voorstellingen van een zinvolle politieke strategie. Haar motivatie om te spreken was haar loyaliteit met haar eigen ouderlijk huis. Maar haar boodschappen leken zo irrationeel en beangstigend dat niemand ze wilde horen. Haar nuchterheid, distantie, betrokkenheid en kennis van situaties werden als afvalligheid gezien. Haar ideeën hoe de Trojaanse oorlog te beëindigen waren niet welkom. Kassandra verkoos met het oude systeem ten onder te gaan. Soms maken adviseurs die keus ook, maar niet altijd bewust. Kassandra sprak wel de waarheid, maar werd als een storende factor gezien, en had daarom geen invloed. Kassandra had geen keus meer, zij leefde onder een vloek.
Adviseurs hebben die keus wel. Zij kunnen kiezen hoe zij hun loyaliteit aan mensen of ideeën tot uitdrukking willen brengen: door de waarheid te spreken zonder iets te veranderen, of door invloed uit te oefenen zodat een gedeelte van wat zij wensen gerealiseerd wordt. Wanneer wij in navolging van Bennis integriteit definiëren als morele en intellectuele oprechtheid als grondslag voor gedrag, dan is dat een kwaliteit die adviseurs hard nodig hebben. Echter niet om zich te verheffen boven anderen, maar om met alle vaardigheden en instrumenten die hen ten dienste staan waar te maken waar zij voor staan. Een adviseur die een deel van zijn mogelijkheden bewust niet gebruikt is niet zo effectief als hij kan zijn, en daarmee geen goede adviseur. Heiligt het doel dan de middelen? Veel middelen zijn op zich ethisch neutraal. Het doel waartoe en de wijze waarop ze ingezet worden, bepalen de ethische dimensie.
Persoonlijke integriteit in gedrang
Natuurlijk heeft iedereen grenzen die hij niet kan of wil overschrijden. Wanneer de adviseur alleen binnen de organisatie kan blijven functioneren als hij die persoonlijke grenzen overschrijdt, doet hij er beter aan de organisatie te verlaten. Zijn persoonlijke integriteit komt dan te veel in het gedrang. Ook als er geen enkele mogelijkheid is invloed uit te oefenen in de door de adviseur gewenste richting, ligt een vertrek voor de hand. Dat weten we echter pas als we iedere mogelijke strategie uitgeprobeerd hebben.
Bron: Adviseren als tweede beroep
Door: Hannah Nathans