Continu verbeteren was een van de belangrijkste thema's in het leven van Joseph M. Juran, een van vroegste naoorlogse pioniers van de kwaliteitsbeweging. Kent het verbeterproces een optimaal tempo?
In een spiraal omhoog
Volgens Juran bewegen de prestaties en het succes van organisaties die verbeteracties initiëren en volhouden, zich volgens een spiraalvormig pad omhoog. Het is dus geen rechtlijnige opwaartse beweging, maar eerder een geleidelijk verlopend ontwikkelproces. Elk goed afgerond project is weer een trede op deze wenteltrap naar boven. Het is de weg van stapsgewijze verbetering: elke stap of fase bouwt op de voorgaande en neemt de organisatie mee naar steeds hogere prestatieniveaus.
Op het eerst gezicht lijkt het dat hoe sneller verbeteringen tot stand komen, des te gunstiger de gevolgen zijn voor de organisatie. De praktijk laat echter het tegenovergestelde zien en daarmee ook de juistheid van Jurans ideeën. Continue verbetering blijkt een taai proces van vallen en opstaan. En leren.
Mensen moeten zich kunnen aanpassen
De strategie van geleidelijk verbeteren is daarom veruit te verkiezen boven een ‘grote-stappen-snel-thuis’-strategie die zich richt op grootschalige en snel doorgevoerde projecten. Continue verbetering vereist namelijk voor de organisatieleden dat ze opeenvolgende veranderingen moeten doormaken. En veranderingen verstoren de huidige evenwichten en voelen dus onprettig aan – en al helemaal als ze elkaar snel opvolgen.
Een te hoog verandertempo veroorzaakt stress en kan zelfs leiden tot burn-out, waardoor verbeteringen inboeten aan effectiviteit en efficiency. Geef werknemers dus tijd om zich aan te passen, maar blijf wel druk uitoefenen.
Bronnen: Sigma en qualitymag.com.