Het ontwikkelen van leervermogen is een van de essentiële uitkomsten van supervisietrajecten: in staat zijn om te leren van ervaringen in een werksetting.
Dus reflecteren op wat je als werker meemaakt en daar ‘lering’ uit kunnen trekken.
Leervermogen: het zelf uitzoeken in lastige situaties
Met een dergelijk leervermogen kan een professional in onvoorspelbare lastige situaties zelf uitzoeken hoe het eigen professioneel handelen zo goed mogelijk vorm te geven. Leervermogen hebben betekent ook weet hebben van eigen leervoorkeuren en reflectiestijlen. Als bijvoorbeeld ‘doorzien’ belangrijk is als leervoorkeur zijn gevoelens en emoties belangrijke informatiebronnen tot reflectie.
Daarbij ontbreekt in eerste instantie het totaalplaatje, maar vanuit je intuïtie neem je een besluit, later vul je de ontbrekende onderdelen in, tot een geheel. Bruikbare intuïties ontstaan met name op die terreinen waarover je veel kennis beschikt. Je kunt dan vanuit aanwezige opgeslagen en direct toegankelijke ervaringen en kennis, razendsnel patronen herkennen, schakelen, beslissen. Deze onbewuste kennis, het leggen van verbanden, het herkennen van situaties of patronen zou je ervaringswijsheid kunnen noemen. Het intuïtieve proces kenmerkt zich door snelle denkprocessen, waarbij je diverse denkwegen en strategieën aftast’ (Ruijters, 2014).
Je hebt dan tijd nodig om te verwerken en te reflecteren, rust om het ‘slimme onbewuste’ ruimte te geven, het nog niet-weten omarmen omdat je weet dat dit helpt wanneer zich complexe vraagstukken voordoen. Tijdsdruk kan dan behoorlijk in de weg zitten, zaken moeten op tijd af zijn. Er liggen nog meer taken te wachten, afspraken waaraan je je wilt houden.
Neem Johanna, zij is docent aan een aantal opleidingen. Zij geeft veel lessen, coacht een aantal studenten, schrijft over het vak en thuis is er zorg om en voor ouder wordende ouders. Thuis is ook een plek om weer op te laden. In haar supervisietrajecten, nu al wat langer geleden, leerde ze dat oningevulde tijd en ruimte nemen om lastige vraagstukken te doorgronden goed werkt. Dat resulteerde dat ze tijdens werktijd ook goed op lette om zo nu en dan te pierewaaien. Reistijd te gebruiken om totaal iets anders te lezen dan over het werk. Tegelijkertijd kent ze ook de valkuil om door te gaan, een paar innerlijke stemmen zetten haar daartoe aan. Zo is er bijvoorbeeld de innerlijke boodschap om afspraken na te komen, te beschikken over veel energie en evengoed veel werk te kunnen verzetten.
Spanningsveld
Het leren hanteren van dit spanningsveld tussen hangtijd en energiek zijn is een terugkerend fenomeen erkent Johanna als ze met haar intervisiegroep bijeen zit. Toch weer in de eigen val getrapt. Voordat Johanna een supervisietraject had gedaan, jaren geleden, had ze de gewoonte om zaken alleen op te lossen. Ook zo’n thema uit haar wordingsgeschiedenis. Ze leerde om anderen te betrekken. Terugkerend ‘vergeet ze regelmatig anderen te betrekken en ruimte voor zichzelf te organiseren’, een soort hardleersheid en blijkbaar hebben sommige valkuilen een lange levensduur. Ze kent haar innerlijk kijkfilter die de zaken vaak waarneemt vanuit de ‘harde werker’ die het wel alleen af kan en veel tegelijkertijd kan behartigen.
De concrete situatie waaraan Johanna merkte dat de verleiding op de loer lag om haar weer aan te zetten tot te ver doorgaan was een coachgesprek met een van haar talentvolle studenten. De student was in een stage terecht gekomen die ondermijnend was voor haar zelfvertrouwen. Deze student, met veel mogelijkheden, liep vast en dreigde uit te vallen door een ook aanwezige kwetsbaarheid. Het gesprek met de student vond plaats tussen allerlei andere afspraken door. Gezien de urgentie wilde Johanna haar zeker aandacht geven, want dat was ook een eis aan zichzelf en interpretatie van professioneel bezig zijn. Ze bespraken samen de situatie en toen ze het gesprek evalueerden was de student opgelucht.
Helpen oplossen in plaats van helpen leren
Johanna zelf bemerkte haar neiging om te ‘helpen oplossen’ in plaats van te ‘helpen leren’, te laat op, de zogenaamde ‘reparatiereflex’. Ze was niet scherp op wat ze zelf nodig had om een dergelijk gesprek goed te doen, een beetje hangtijd voorafgaand, dat hoeft zelfs geen kwartier te duren, het zit niet in de kwantiteit maar in kwaliteit organiseren in jezelf. Een toevallig voorbijkomend stukje tekst uit de taoïstische filosofie hielp Johanna.
De niet doelbewuste verandering is belangrijk, omdat dan zelftransformatie en zichzelf worden zich kan voltrekken. De kunst van leven is om onbaatzuchtig, belangeloos en oprecht te zijn, waardoor een spontane menslievendheid ontspringt. De natuurlijke eigenschappen zijn schoonheid en ongekunsteldheid, men kan zich het beste bevrijden van obsessies op de weg naar geluk. Ook wil de taoïstische filosofie zeker geen pleidooi houden voor ascetisme of onthechting. De vervulling van natuurlijke fysieke en psychische behoeften is nodig, maar een teveel aan zelfzuchtige verlangens is problematisch, vooral als de gevolgen kwalijk zijn. Dan raken de zintuigen afgestompt door een teveel aan prikkels. Metaforisch kan de buik vol raken; oog, oor, mond en hart zijn onverzadigbaar. Weten wanneer genoeg genoeg is.
Eyeopener bij het leervermogen
De tekst sloeg niet direct op haar eigen voorval maar was wel de eyeopener die haar nu hielp. Onderweg naar de intervisie had ze de tekst gelezen. Haar oog was er op gevallen tijdens het bladeren en het overpeinzen van het gesprek met de student, dus tijdens haar hangtijd. Gezamenlijk op de situatie reflecteren in de intervisie verdiepte verder leren. De situatie van de student was een aanleiding naar een onderliggend vraagstuk dat te maken had met een project waar ze leiding aan geeft. In het project zat ze alleen in een handelingsmodus en bemerkte dan minder hoe haar eigen hangtijd erbij in schoot, maar dit tekort werkte wel door in de kwaliteit.
Johanna nam zich voor haar alertheid op het spanningsveld inspanning – ontspanning beter in de gaten te blijven houden door dagelijks weer reflectieve ruimte in te bouwen zonder dat er iets hoeft. Haar leervermogen maakt dat ze sneller anticipeert op dergelijke patronen, mild is voor de eigen valkuilen, herneemt en leergierig eigen professionaliteit blijft ontwikkelen.
Marjo Boer, Marcel Hoonhout en Jan Oosting, redactie/auteurs van Supervisiekunde – meerperspectivisch.