Moet het nu echt allemaal minder worden of zijn we bereid om samen te investeren voor het behoud van goede zorg?
Midden oktober vertoefden wij aan de Costa Brava en koesterden wij ons aan de Mediterrane herfstzon. We waren de hele dag buiten en boften met temperaturen die in Nederland in juli en augustus zelden worden gehaald. Het was gezellig ‘druk’ met Fransen, Nederlanders en Duitsers die genoten van de zon en hun pensioen. De grijze golf had bezit genomen van het warme strand en keek vergenoegd naar de rustgevende blauwe golven. Er kwam geen eind aan het mooie weer, maar wel aan onze vakantie. Na een kleine week keerden wij de Europese gepensioneerden de rug toe en reden wij terug naar ons killere arbeidsbestaan. Langzaam namen wij afscheid van onze tijdelijke vrijheid en werd de temperatuur weer ‘gewoon’. Op de terugweg blikten we terug op onze break en keken we ook vooruit. We staan nu nog volop in ons werk en zijn nog niet bezig met ons pensioen. Maar halverwege het volgende decennium is dat anders. Zou het herfstweer in 2024 nog mooier zijn dan nu? Trekken wij dan, net als onze tijdelijke buren van de afgelopen week, als grijzen nomaden in een camper langs de stranden van Zuid-Europa? Zijn we nog gezond en kunnen we er dan van genieten? En zo kwam het thema ‘zorg om zorg’ onverwacht de cabine van ons tijdelijk huis binnen en die zorg waaide er niet direct weer uit.Ander perspectief
Ons perspectief is toch anders dan wij 20 jaar geleden samen dachten. Toen leek 57,5 een hele logische leeftijd om te stoppen met werken. Die leeftijd naderen we nu met rasse schreden. Nog steeds een mooi moment om bij stil te staan, maar dan als aftrap voor de laatste etappe en geen finish. Een groot verschil met onze ouders. Zij gingen wel rond hun 60e verjaardag met VUT en wij boften daar toen mee. Wij hadden toen een opgroeiend gezin en zij hielpen ons aan alle kanten zodat wij konden werken aan onze loopbaan. En ook nu, nu wij midden vijftig zijn, boffen wij weer. Onze ouders hebben momenteel zorg nodig en krijgen dat nog op een manier die wij de afgelopen jaren heel gewoon vonden. Het is wel minder, maar de voorzieningen zijn er nog en ontlasten ons nu behoorlijk. Dat alles lijkt voor onze kinderen straks anders te zijn. Zij hebben dan ouders die zelf nog volop aan het werk zijn en die hebben daardoor minder tijd hebben om voor hen hand- en spandiensten te verrichten. En straks gaan wij, hun ouders, misschien wat mankeren en worden zij geacht mantelzorg te geven omdat anders de zorg onbetaalbaar wordt. Wij, vijftigers, boften dus dubbel en zij twintigers hebben straks dubbel pech.Winst naar Zorg?
Bij ons riep dit toch de vraag op of we in Nederland met de zorg samen op de goede weg zijn. Waarom zijn we met elkaar niet bereid om meer te betalen aan iets wat gewoon nodig is en goed moet zijn? Dat is niet alleen in het belang van degene die de zorg nodig heeft, dat is in het belang van iedereen. We kunnen toch een groter deel van ons verdiende inkomen besteden aan het inkopen van goede zorg? Natuurlijk moeten we voorkomen dat we ons internationaal qua kostprijs uit de markt prijzen, maar het moet toch mogelijk zijn om onze arbeidsproductiviteit te verhogen? Als we 10% meer gaan werken, daalt de kostprijs van onze arbeid en of zijn we productiever. Die winst kan dan toch ten goede komen aan de zorg?
Het leek ons, zo rijdend tussen Orange en Lyon, een perspectief waar we samen meer over moeten nadenken. Het moet toch mogelijk zijn om het huidige patroon te doorbreken? Is er een andere oplossing op de achterkant van de huidige participatiepagina? Een oplossing die we nu samen nog niet zien, maar die we wel samen moeten bedenken? Moet het nu echt allemaal minder worden of zijn we bereid om samen te investeren voor het behoud van goede zorg?
Wim Schreuders is zelfstandig interim-manager/adviseur/coach en werkt via zijn eigen onderneming Public Servants BV voor het publieke domein. Hij heeft een brede ervaring als verandermanager in de publieke sector. Lees ook zijn boeken Meer door minder in het publieke domein en Meesterlijk Middenmanagement.