Als coach ontmoet je cliënten die méér zoeken dan een oplossing voor een praktisch probleem. Soms komen er existentiële vragen op tafel: Waarom gebeurt dit mij? Hoe vind ik richting in mijn werk en leven? Zulke vragen vragen niet om een snelle tip of strak plan, maar om een coach die durft stil te staan bij wat er écht toe doet.

Zingevende gespreksvoering is de naam die wij geven aan de vakkundige begeleiding van cliënten bij zinvragen. Aan de ene kant helpen hulpverleners hen om bewust de regie over het eigen leven te voeren. Het maken van bewuste keuzes is noodzakelijk om recht te doen aan wat cliënten werkelijk belangrijk vinden. Aan de andere kant staan ze hen bij om datgene wat ze niet kunnen veranderen te aanvaarden. Emotionele pijn, onzekerheid en onduidelijkheid zullen altijd deel uitmaken van het leven. De rode draad is dat de begeleiding gericht is op het ontwikkelen van openheid naar nieuwe, zingevende perspectieven op de situatie.
In 1875 schreef William Ernest Henley zijn memorabele gedicht ‘Invictus’, dat eindigt met de versregels: ‘I am the master of my faith, I am the captain of my soul.’
Zingevende gespreksvoering is geen methodiek in die zin dat er systematisch een aantal stappen moet worden doorlopen in een begeleidingstraject. Zingevende gesprekken of elementen daarvan kunnen juist relatief eenvoudig worden geïntegreerd in andere hulpverleningstrajecten. De begeleiding kan kort of lang duren, afhankelijk van de aard van de zinvraag en de context. Zo kan het soms volstaan om de zinvraag te erkennen. Een hulpverlener die weinig tijd heeft om in te gaan op een vraag als ‘Waarom ik?’, kan toch heel veel betekenen. Alleen al door te zeggen: ‘Wat een onmacht …’ erkent hij de worsteling. Die erkenning geeft de pijn bestaansrecht en vermindert de eenzaamheid. Vaak blijkt dan dat het op een paradoxale manier betekenisvol is om samen stil te staan bij het ontbreken van zin in het leven van cliënten, zelfs al is dat maar voor een moment. Soms geeft dat zelfs tijdwinst: cliënten die zich niet gehoord voelen, hebben de neiging om steeds terug te komen voor andere kwesties – terwijl een luisterend oor soms alles is wat ze nodig hebben.
Cliënten weten vaak ergens wel dat de hulpverlener het niet voor hen kan oplossen, en ze verwachten dat meestal ook niet echt. Het is vooral de impliciete taakopvatting van hulpverleners dat zij er als deskundige verantwoordelijk voor zijn dat de cliënt zich beter voelt, waardoor zij het gevoel hebben dat zij eigenlijk meer zouden moeten ‘doen’. Daarmee onderschatten zij in wezen de waarde van present-zijn, van aandachtig luisteren en van samen zoeken. Veel hulpverleners voelen zich hierdoor geremd om zinvragen te benoemen. Voorbeelden van gedachten die hieraan ten grondslag kunnen liggen, zijn: ‘Dit is te pijnlijk voor de cliënt’, ‘Wat heeft het voor zin om stil te staan bij iets wat niet te verhelpen is?’, of ‘Ik trek een beerput open’. Het gebeurt geregeld dat hulpverleners onderliggende zinvragen niet oppakken, maar zich beperken tot klachten die te herleiden zijn tot een herkenbaar en hanteerbaar syndroom, zoals een depressie of burn-out.
In 1980 waarschuwde psychotherapeut Irvin Yalom in Existential Psychotherapy al voor het risico om zinvragen te vervormen of vermijden:
‘(…) and the question of meaning, that most perplexing and insoluble question of all, must not be denied in therapy. It will not do to inattend selectively to it, to shrink away from it, or to transform it into some lesser, but more manageable question.’
(Vertaling: De zinvraag, die verbijsterende en onoplosbare vraag, moet niet worden ontkend in psychotherapie. Het volstaat niet om er selectief aandacht aan te besteden, om ervan terug te deinzen, of om het te transformeren tot een beter te hanteren vraag.)
De vele voorbeelden in dit boek dragen bij aan het ontwikkelen van een antenne waarmee hulpverleners zinvragen kunnen signaleren. Daarnaast kunnen hulpverleners inspiratie opdoen voor concrete vaardigheden of begeleidingsvormen waarmee zij recht kunnen doen aan de zinvragen van hun cliënten. Want anders dan de naam ‘zingevende gespreksvoering’ doet vermoeden, beperkt de begeleiding zich niet tot ‘praten over’, maar staan durven, doen en oefenen centraal. In de volgende paragraaf introduceren we het model voor zingevende gespreksvoering.
Een handelingsmodel voor zingevende gespreksvoering
Zingevende gespreksvoering biedt een theoretisch gefundeerd model dat praktische aanknopingspunten aanreikt voor begeleiding. Die aanknopingspunten vloeien voort uit vier aspecten van zinvragen: traagheid, ambivalentie, raadselachtigheid en waarden. In het model van zingevende gespreksvoering corresponderen deze vier aspecten met vier verschillende methodische invalshoeken.
De aspecten van zinvragen zijn in de praktijk niet strikt van elkaar te onderscheiden. Ze overlappen en hangen met elkaar samen. Grijpt men in op een van de aspecten, dan heeft dat onherroepelijk effect op de andere. Het onderscheid dient dan ook primair als handreiking naar de hulpverlener om methodische aanknopingspunten te vinden voor de begeleiding. Het aspect van de zinvraag waarop het zwaartepunt ligt, kan als vertrekpunt dienen voor de begeleiding. Men kan het model naar eigen inzicht flexibel hanteren. Wel is het belangrijk om te beseffen dat het stimuleren van verandering zijn doel voorbijschiet, als er niet ook aandacht is voor het aanvaarden van alle aspecten die níét veranderd kunnen worden.
Ons boek Zingevende gespreksvoering is opgebouwd volgens deze vier aspecten: aan elk aspect is een apart hoofdstuk gewijd. Elk hoofdstuk begint met een theoretische toelichting op het aspect van de zinvraag. Er is aandacht voor valkuilen voor de hulpverlener en aan de hand van casuïstiek worden houding, vaardigheden en begeleidingsvormen beschreven. Elk hoofdstuk besluit met een professionele reflectie op aandachtspunten voor de hulpverlener zelf.
Traagheid
Het eerste aspect van zinvragen is traagheid. Er zijn geen snelle oplossingen voor zinvragen. Deze vragen blijven opspelen in het leven van een cliënt. Het zoeken naar zin vergt in die gevallen tijd en vaak blijft zo’n kwestie tot het einde toe pijnlijk. Een voorbeeld van een zinvraag waarbij traagheid op de voorgrond staat, is: ‘Hoe moet ik omgaan met mijn verdriet over mijn verloren kind?’
Traagheid doet een beroep op het uithoudingsvermogen en present zijn van de hulpverlener. Dat betekent de neiging bedwingen om naar (snelle) oplossingen te zoeken en de moed en bereidheid opbrengen om samen met de cliënt stil te staan bij intense gevoelens zoals pijn of wanhoop. De hulpverlener die ruimte creëert waarin pijn bestaansrecht krijgt, draagt eraan bij dat de vruchteloze strijd van de cliënt plaats kan maken voor aanvaarding. Met aanvaarding doelen wij niet zozeer op de berusting waarbij iemand innerlijke vrede ervaart, maar eerder op erkenning van de eigen pijn en die bestaansrecht geven. De houding van aanvaarding is dan zoiets als: ‘Het is zoals het is en daar moet ik het mee doen.’ De pijn is daarmee niet weg, maar mag er ook zijn.
Waarden
Zinvragen hangen samen met de vraag wat voor mensen werkelijk belangrijk is. Een voorbeeld van een vraag waar waarden op de voorgrond staan, is: ‘Wat wil ik met mijn loopbaan?’ Begeleiding is erop gericht cliënten te stimuleren tot zelfreflectie over wat ze werkelijk belangrijk vinden in het totaalplaatje van hun leven. Uiteindelijk gaat het erom dat cliënten vanuit intrinsieke motivatie durven kiezen voor wat werkelijk belangrijk voor hen is. Dat vereist ook de moed om deuren gesloten te laten.
Het aspect van waarden maakt de pluskant van zin zichtbaar. Mensen die waardengericht leven, voelen zich vaker in hun element. Zij kunnen hun waarden omzetten in doelen en kunnen moeilijkheden die zij onderweg tegenkomen het hoofd bieden. Maar, net zoals in de dichtregel van Lucebert: ‘Alles van waarde is weerloos.’ Zodra mensen ergens waarde aan hechten, zijn ze ook kwetsbaar. Ze kunnen het namelijk verliezen. Waardengericht leven is dan ook geen maakbaar traject naar een gelukkig leven, ‘geen stiekeme methode “om te krijgen wat je wilt” in de concrete wereld’ (Hayes & Smith, 2011, p. 193). Als daar onvoldoende aandacht voor is, houdt de begeleider de cliënt een illusie voor.
Raadselachtigheid
Sommige ervaringen zijn niet te bevatten met de ratio; woorden schieten dan tekort. Door gebruik te maken van verbeeldingskracht kunnen mensen hun ervaringen ook voorbij de feiten onder de loep nemen. Zo kunnen zij de ervaring in een ander licht gaan zien of iets onverwachts ontdekken. Verhalen, rituelen en metaforen bieden troost en houvast ten overstaan van de mysterieuzere aspecten van het leven.
De valkuil voor de hulpverlener is om te denken dat het geen zin heeft om stil te staan bij vragen waar geen rationeel antwoord op te geven is, of dat het gesprek dan ‘vaag’ of ‘zweverig’ wordt. De hulpverlener die creatief is in zijn benadering van die ervaringen waar geen verklaring voor te geven is, draagt eraan bij dat cliënten nieuwe perspectieven kunnen openen. Hierdoor kunnen zij op nieuwe manieren naar zichzelf en de wereld kijken. Het lost de situatie niet op, maar ze komt in een ander, mogelijk zingevender licht te staan.
Ambivalentie
Zinvragen gaan vaak gepaard met tegenstrijdige gevoelens en behoeften waartoe een mens zich moet verhouden. Een voorbeeld van zo’n situatie kan zijn: ‘Ik wilde altijd kinderen, maar nu heb ik na jarenlang proberen eindelijk een baby en voel ik me helemaal niet gelukkig.’ Zingeving raakt in de verdrukking als mensen zich in hun doen en laten te veel laten bepalen door één dominante gedachte die voor hen de enige waarheid vormt. Zij raken dan als het ware gevangen in een rigide en eenzijdig verhaal over zichzelf. We zien dit bijvoorbeeld bij slachtoffers van seksueel misbruik die geloven dat het hun schuld is. Het kan ook zijn dat zij sommige belevingen, zoals boosheid, taboe verklaren.
Zingevende gespreksvoering is erop gericht om mensen zich bewust te maken van de ambivalentie en hen te helpen om meerdere waarheden naast elkaar te dulden. Daartoe worden de tegenstrijdige gevoelens expliciet uit elkaar getrokken en met elkaar in dialoog gebracht. Als mensen zich bewust worden van ambivalentie en die verkennen, dan merken zij dat hun belevingswereld veel rijker is dan zij konden overzien. Zij zullen zichzelf niet meer automatisch fixeren met eenzijdige oordelen. Ze moeten weliswaar leren leven met onduidelijkheid, maar dat is voor hen dan geen reden meer om een eensluidend oordeel te forceren, maar een uitnodiging tot zoeken en denken.
Door: Marjoleine Vosselman, Kick van Hout
Bron: Zingevende gespreksvoering – Helpen als er geen oplossingen zijn