In motiverende gesprekken ligt de sleutel tot succes vaak niet in wat je wél doet, maar juist in wat je láát. Paradoxaal genoeg kunnen je grootste sterke punten – je expertise, ervaring en betrokkenheid – de effectiviteit van het gesprek ondermijnen. Dit artikel gaat over een fundamentele vaardigheid die elke professional moet ontwikkelen: leren werken met een ‘leeg hoofd’. Het betekent bewust afstand nemen van je natuurlijke neiging om problemen op te lossen en in plaats daarvan ruimte te creëren waarin de ander zijn eigen motivatie kan ontdekken en laten groeien.
Jouw houding in een motiverend gesprek heeft grote invloed op de effectiviteit ervan. Jouw manier van werken helpt de ander de eigen motivatie te onderzoeken, te laten groeien en zo tot waardevolle afwegingen en acties te komen om vanuit commitment, vanuit de volle potentie te floreren. Alles wat je doet, maakt uit. Wat daarbij doorgaans het meest in de weg zit … ben jij.
Vooral jouw betrokkenheid, fanatisme, jouw scherpe en rake analyses en jouw jarenlang opgebouwde ervaring en expertise kunnen een groot probleem vormen bij de kwaliteit van je gesprek. Dat klinkt wellicht onlogisch. Je leest hier namelijk allemaal goede eigenschappen, vaardigheden en sterke kanten die gewaardeerd worden, die jou in je leven en werk vast veel hebben opgeleverd.
In een gesprek over motivatie wil je andere dingen inzetten, zoals je houding en gesprekstechnieken. Bovengenoemde eigenschappen zijn trouwens nog steeds van grote waarde, maar een gesprek over motivatie werkt beter als je andere dingen inzet. Dat is best lastig.
Dit betekent dat je je brein en veel van wat je brein van plan is, wilt leren parkeren of negeren. Met andere woorden: je wilt superman weer terug naar de luie stoel dirigeren. Professionals die leren werken met motiverende gesprekken moeten hier vaak aan wennen. Het kost tijd om dat te leren. En niemand lukt het 100 procent. Elke stap die je maakt om andere dingen te leren inzetten dan je wellicht gewend bent, is hierbij de moeite waard.
Zoeken naar problemen
Ons brein is, zeker als we bevlogen zijn, reuze-enthousiast in het fiksen en repareren van situaties. Ziet ons brein een probleem, dan wil het dat oplossen. Daarnaast is ons brein vaak getraind in de al genoemde ‘deficit focus’. De deficit focus is een op tekorten gebaseerde focus.50 In grote delen van ons leven en werk is dit een gebruikelijke manier van benaderingen die goed werkt. Zeker in sociale beroepen en bij professionals die het waardevol vinden er voor anderen te zijn.
Juist bij die beroepen zijn mensen goed getraind in deze focus. Misschien herken je het wel bij jezelf. We worden in onze samenleving voortdurend uitgenodigd vanuit deze focus te kijken. We evalueren ons suf over wat er is misgegaan bij projecten, bespreken in de personeelsevaluaties wat er beter kan of geleerd kan worden. Kritisch kijken wordt gewaardeerd en we leren elkaar dit. Vanaf de lagere school ben je waarschijnlijk gewend te kijken naar hoeveel fouten je hebt gemaakt en na te denken over hoe dat verbeterd gaat worden.
Terwijl het net zo interessant is te onderzoeken waarom zaken goed gaan. In de positieve psychologie is aangetoond dat dit perspectief een positief effect heeft op ons welzijn. We noemen dat de ‘strengths focus’. Je gaat nu eerst ontdekken welke mogelijkheden jij hebt om niet vanuit die deficit focus te kijken naar de ander en te leren luisteren naar wat er bij die ander speelt en wat deze persoon in huis heeft om te bereiken wat hij, zij of hen wil.
De deficit focus zet aan om te zoeken naar manieren om situaties, behoeften en problemen aan te pakken. Het uitgangspunt van de deficit focus op mensen is dat er iets mis is en dat de ander daarbij hulpeloos of in ieder geval hulpbehoevend is.
Deze focus zet ons aan om in actie te komen en de ander te helpen, en daarbij de ander te voeden met onze expertise, kennis, kunde en ideeën zodat die daar gebruik van kan maken. Deze houding geeft ons een goed gevoel, een gevoel van betekenis te kunnen zijn, van waarde te zijn en wellicht een soort held te zijn voor anderen. Er zit ook een andere kant aan deze houding. Het creëert passiviteit en afhankelijkheid en er zit een negatieve boodschap in, namelijk dat jij iets kunt en de ander niet. Dat jij het beter weet en de ander beter op jou kan vertrouwen dan op zichzelf. Daarmee ondermijn je de autonomie en het vertrouwen van die ander. Om te kunnen floreren, zijn deze autonomie en het vertrouwen juist van belang. En voor motivatie zijn ze cruciaal. Wanneer je een gesprek voert over motivatie helpt de deficit focus niet. Deze focus zet ons aan tot wat ik al de reddersreflex of reparatiereflex noemde.
Iets ‘niet willen’ is per definitie lastig omdat je aandacht er dan juist naartoe gaat.
Het is lastig om je reparatiereflex uit te zetten. Iets ‘niet willen’ is per definitie lastig omdat je aandacht er dan juist naartoe gaat. Denk maar eens niet aan een roze olifant. Of denk maar eens niet aan romige chocolade … Bezig zijn met wat je niet wilt, werkt lastig in een motiverend gesprek – zeker wanneer je motivatie en een gedragsverandering bij de ander op gang wilt brengen.
Het werkt beter om te focussen op wat je wel wilt. Daarbij helpt het om jezelf te leren kennen en met compassie te gaan kijken naar neigingen die je hebt in een gesprek. We noemen hier een paar veelvoorkomende reflexen in gesprekken over motivatie die een valkuil vormen. Ik waarschuw je hierbij als lezer vast: je gaat jezelf, je collega’s of je partner hier vast in herkennen. Want al deze reflexen zijn menselijk en niemand ontkomt eraan. Dat maakt mensen juist zo leuk.
Door: Marlies Jellema
Bron: Motiveren kun je leren – Ontdek hoe jouw gesprekken mensen helpen floreren