Het is alom geaccepteerd. Om te zeuren, te zaniken of te roddelen. We doen het immers allemaal. De één alleen wat vaker dan de ander. Ons werk is bij uitstek een dankbaar onderwerp om over te zeuren. Dichtbij genoeg om last van te hebben en veraf genoeg om er genadeloos over te oordelen. Of het nu gaat om de baas, onze collega’s, het systeem, de klanten, het gebouw, de bureaustoel of het salaris, we zeuren met z’n allen wat af. Dan zal het wel menselijk zijn. En daarmee niet heel erg verkeerd. Toch? Al ergeren we ons wel aan zeurende mensen. En zijn we niet trots op ons gezeur. Maar waarom doen we dat dan eigenlijk?
Ervan uitgaande dat er altijd een belang schuilt achter ons gedrag, is er kennelijk iets te winnen bij ons gezanik. Uiteraard is het van belang allereerst gezeur te definiëren. Volgens Van Dale is gezeur:
Zeuren, (zeurde, heeft gezeurd), (onoverg.) 1. een eentonig, vervelend geluid voortbrengen 2. langdurig of telkens op een vervelende toon of lastige wijze over iets spreken, veelal om zich te beklagen ofwel om een verlangen te uiten, zaniken; hij zeurt maar over zijn astma.
Van Dale
Zeuren is impliciet vervelend en onaangenaam. Het gaat verder dan ongenoegen uiten. Er zit per definitie iets niet-constructiefs in. Misschien dat we daarom vanzelf zuur kijken als we het over zeuren hebben. Instinctief klopt er kennelijk iets niet aan. Zeuren is iets anders dan de zuivere betekenis van klagen, namelijk ‘droefheid of pijn te kennen geven’. En het is ook iets anders dan betreuren, wat betekent dat je treurig bent over iets. Of dan reclameren want dat is dan weer ‘formeel bezwaar maken’. Zeuren is zuur.
Zeuren maakt ziek
Mensen die veel zeuren leven korter, zijn vaker ziek, minder succesvol en hebben minder vrienden (Seligman, 2003). Hoe dat komt? Zeuren maakt stoffen in het lichaam aan die een negatieve impact hebben. Ongeveer twee derde van de ziekten ontstaat in de geest. Psychosomatisch noemen we dat, samengesteld uit de woorden psyche (‘geest’) en soma (‘lichaam’). Er bestaat een wisselwerking tussen lichaam en geest.
Gedachten zijn ook energie. En je trekt dingen aan die overeenkomen met wat je denkt en stoot dingen af die daarvan afwijken. Zeurders worden als het ware een magneet voor dingen om over te zeuren. Mensen die veel zeuren, worden niet voor niets vaak zuurpruimen genoemd (al van oudsher de term voor mensen die nors, onvriendelijk of stuurs kijken) en laten soms letterlijk de schouders erbij hangen.
Positieve stoffen
Als je vrolijk in het leven staat, maak je juist positieve stoffen aan (Seligman, 2003). In de psychologie kennen we het fenomeen embodiment: wat je lichamelijk ervaart, vertaalt zich naar je mentale ervaring. Mensen die een warme kop goeie koffie vasthouden, oordelen positiever over anderen en zijn vrijgeviger dan mensen met een kop ijskoffie in hun handen.
Andersom werkt het ook: mensen die zich verlaten voelen, krijgen het vaak ook fysiek kouder. Lichaam en geest zijn met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar op een haast onvoorstelbare manier. Denk maar eens aan de effecten van lachtherapie. Als je lacht, al ben je niet blij, word je vanzelf blijer. Volgens veel onderzoekers is lachen écht gezond.
Lachen dus, want wie zich doodlacht, leeft langer!
Er is zelfs een wetenschap over lachen: gelotologie. Tijdens het lachen produceren onze hersenen de stof endorfine. Endorfine wordt in de volksmond wel het gelukshormoon genoemd. Het werkt ontspannend en pijnstillend, waardoor je je lekkerder voelt. Lachen vermindert stress, je kunt je emoties goed kwijt, je bloedsomloop en ademhaling verbeteren. Volwassenen zouden zelfs een lagere kans hebben op een hartaanval als ze veel lachen. Kinderen lachen trouwens gemiddeld driehonderd tot vierhonderd keer per dag, volwassenen nog maar zo’n tien tot vijftien keer per dag. Om uit een zeurspiraal te komen, kunnen we ook dingen doen om onze stemming te beïnvloeden. Lachen dus, want wie zich doodlacht, leeft langer!
Meer aandacht voor gezeur
Evolutionair zijn we jammer genoeg zo gebouwd dat we reflexmatig meer aandacht aan negatieve dan positieve dingen besteden. Niet gek als je bedenkt dat we al sinds de oertijd geacht worden om bij gevaar direct in actie te komen. Dit vraagt grote oplettendheid. Zo hebben we geleerd dat snelle oordeelsvorming van levensbelang is en al helemaal in stresssituaties. Denk maar aan drukte op de weg, waarbij we alert zijn op snel remmende auto’s en medeweggebruikers die van links naar rechts schieten. Of het wandelen in het donker, waarbij je oren beter lijken te werken dan op welk ander moment van de dag dan ook. Maar ook stresssituaties waarin mentale onveiligheid ontstaat door interactie met collega’s, hebben het effect dat we bijzonder alert worden. We horen alles scherper, zien meer aan non-verbale communicatie en interpreteren woorden sneller.
Uit onderzoek van Motivaction (2010) blijkt dat wij Nederlanders vinden dat we overwegend pessimistisch gestemd zijn. 43% is pessimistisch over de sfeer in de samenleving en slechts 14% is optimistisch. En zelfs85% vindt dat Nederlanders vaak zaniken. Zo’n beetje iedereen (93%) zou dan ook graag willen dat de sfeer in de samenleving positiever wordt en 43% van deze groep ziet een rol voor zichzelf weggelegd in de eigen omgeving om de sfeer te verbeteren. Door bijvoorbeeld respectvol en vriendelijk te zijn, positief in het leven te staan en … minder te zeuren!
Het gezeur de baas
Ook in organisaties lijkt de wil van medewerkers om te groeien en zichzelf te verbeteren groot te zijn. De Nederlandse medewerkers beoordelen de stelling ‘Ik zet me in om mijzelf voortdurend te verbeteren’ met het rapportcijfer 7,9 (onderzoek van Effectory uit 2012). De intentie is er kennelijk, nu nog leren om het gezeur de baas te zijn.
Bron: Het gezeur de baas
Door: Miranda Keijser-van Gils