Echt contact maken in coaching begint bij jezelf durven zijn. In dit fragment uit Wat effectieve coaches anders doen laat Sergio van der Pluijm zien hoe belangrijk echtheid is in de relatie tussen coach en coachée.

Om het belang van echtheid te begrijpen, moeten we eerst even stilstaan bij het belang van de therapeutische relatie. In de literatuur over de effectiviteit van therapie bestaat veel consensus over hoe belangrijk de therapeutische relatie is. We mogen aannemen dat dit in de context van coaching niet anders is. Door de kwaliteit van de werkrelatie die je samen opbouwt, ontstaat er idealiter een bijzondere ruimte: een ruimte waarin de coachée zichzelf kan openstellen, en kan onderzoeken wat er speelt en hoe zich hiertoe te verhouden. Je zou deze ruimte zelfs kunnen zien als een psychologisch veilige leeromgeving. Je kunt je vast voorstellen dat deze veilige ruimte weinig waard is wanneer de coach zich anders voordoet dan ze is.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
Een interessant begrip in deze context is ‘epistemisch vertrouwen’. Dit is het vertrouwen dat de ander kennis heeft die zowel betrouwbaar als nuttig is voor jou persoonlijk. Je bent dan eerder bereid om die kennis op te nemen. In het boek De kracht van mentaliseren (Hutsebaut, 2021) wordt een mooie metafoor gebruikt om epistemisch vertrouwen te verhelderen. Wanneer je je auto naar een garage brengt, wil je niet alleen dat de garagehouder verstand heeft van auto’s en deze effectief kan repareren. Je wilt ook dat hij jouw belang voor ogen heeft en dus de meest veilige en betaalbare oplossing kiest. Precies zo wil je dat een coach niet enkel verstand heeft van coachen, maar ook dat ze echt jouw belang voor ogen heeft en je dus op een betrouwbare en prettige wijze verder zal helpen. Je kunt je vast voorstellen dat het jouw werk als coach een stuk makkelijker maakt als je coachée ‘epistemisch vertrouwen’ ervaart in het contact met jou. Je echtheid en oprechte interesse helpen dan enorm.
Dit laat meteen zien hoe veel coachées aan het begin van een traject naar jou kijken en welke vragen er leven in hun hoofd en hart. De psychotherapeut Katherine Morgan Schafler maakt in een blog heel invoelbaar hoe coachées tijdens een traject ‘in de wedstrijd zitten’. Zij stelt dat elke coachée zich onbewust deze vragen stelt over de therapeut (of coach):
- Zie je me echt?
- Maakt het je iets uit dat ik hier ben?
- Ben ik goed genoeg zoals ik ben, of moet ik van jou anders zijn?
- Kan ik aan de manier waarop je mij bekijkt merken dat ik ertoe doe voor jou?
Zij voegt er vol humor aan toe dat veel mensen zo van honden houden, juist omdat honden de vier vragen altijd met ‘Ja!’ beantwoorden (Schafler, z.d.).
Onderzoek naar de ‘common factors’
De onderzoeker Michael Lambert was een van de eersten die schreef over de ‘common factors’ in therapie. In de jaren tachtig begon hij met onderzoek naar wat verschillende soorten therapieën met elkaar gemeen hebben, ongeacht welke methode er gebruikt wordt. Lambert (1992) schatte dat we de uitkomsten van therapie voor 15 procent kunnen toeschrijven aan de gebruikte methode, voor 15 procent aan de hoop, motivatie en het placebo-effect, voor 30 procent aan de therapeutische relatie en voor 40 procent aan factoren waar je als therapeut geen invloed op hebt, zoals erfelijkheid, leergeschiedenis en life-events buiten de therapie.
FIGUUR 1.1 Factoren die de uitkomst van therapie bepalen (Lambert, 1992)
Nu moet ik eerlijk zeggen dat ik altijd op mijn hoede ben als percentages perfect zijn afgerond, maar in de literatuur lijkt er toch wel consensus te zijn over het belang van een goede therapeutische relatie, ook wel de ‘therapeutische alliantie’ genoemd. Tegelijk zijn er ook wetenschappers die stellen dat je de gebruikte methode en de therapeutische relatie niet helemaal kunt scheiden.4 Ik vind dat zeker herkenbaar, omdat in de eerdergenoemde drie methoden een bepaald soort relatie (gelijkwaardig, respectvol, waarderend) sterk verweven is met de methode.
Je zult merken dat dit boek voor een deel over de coachrelatie gaat en hoe je als coach een relatie kunt ontwikkelen waarin de coachée zich veilig en begrepen voelt, maar ook wordt uitgedaagd tot andere manieren van doen, denken en voelen. Hoewel factoren als erfelijkheid en de leergeschiedenis grotendeels vastliggen, zijn er ook cliëntfactoren die interactioneel van aard zijn. Hiermee bedoel ik dat ze kunnen veranderen als gevolg van de interactie met de therapeut of coach. Dit geldt bijvoorbeeld voor factoren als motivatie, hoop en zelfbeeld. In mijn boek zul je meerdere manieren ontdekken om invloed uit te oefenen op zowel de relatie als deze interactionele factoren.
Waarom is het niet vanzelfsprekend om ‘echt’ te zijn?
Je zou zeggen dat bij de opties ‘echt’ versus ‘nep’ het de meest logische keuze voor een mens is om voor ‘echt’ te gaan. Toch is dit in de praktijk niet vanzelfsprekend, kijk maar naar de wereld om je heen. We kennen allemaal mensen die zich anders, beter of sterker voordoen dan ze zich vanbinnen voelen, nietwaar? En als we heel eerlijk zijn, dan herkennen we die neiging misschien ook wel bij onszelf. Hoe zou dit toch komen? Voor het antwoord gaan we te rade bij de beroemde arts en traumadeskundige Gabor Maté die daar een heel heldere verklaring voor geeft. Hij herinnert ons eraan dat we als pasgeborenen sterk afhankelijk zijn van de zorg van onze ouders. Hechting aan onze ouders of opvoeders is voor mensen – meer nog dan voor andere zoogdieren – prioriteit nummer 1 om te kunnen overleven. Maar wat nu als je authentieke emoties en gedrag leiden tot afwijzing door je ouders? Helaas gebeurt dit impliciet of expliciet in heel veel gezinnen. Jonge ouders zijn immers ook maar gewoon mensen met een eigen leergeschiedenis die bovendien soms moe, gestrest of afgeleid zijn en dan hebben ze niet voortdurend de ruimte en aandacht die een klein kind verdient.
Maté zegt hierover: ‘Ouders wijzen hun kinderen niet af omdat ze niet van hen zouden houden of niet hun best doen. Ze doen dit omdat ze zelf ook onderdrukt, gekwetst of getraumatiseerd zijn. Tot mijn spijt heb ik ook zelf mijn kinderen de boodschap gegeven dat ze niet oké zijn zoals ze zijn – inclusief hun gevoelens en behoeften. Als klein opgroeiend kind ben je dus gedwongen om te kiezen tussen hechting en authenticiteit. Als je je behoefte aan hechting opgeeft, dan verlies je de relaties waar je leven van afhangt. We hebben dus geen keuze dan onze authenticiteit te onderdrukken, want de prijs voor het alternatief is simpelweg te groot.’
En zo groeien we volgens Maté bijna allemaal op met de boodschap dat aanpassen en ‘het spel meespelen’ nu eenmaal nodig zijn om te overleven. Ik weet niet hoe jij zijn stelling ervaart, maar zelf vind ik hem erg herkenbaar. Toch ben ik er ook van overtuigd dat je als mens later je authenticiteit kunt terugclaimen. En als coach kun je – door zelf (opr)echt en authentiek te zijn – een inspirerend voorbeeld zijn voor je coachées.
Wat houdt echtheid eigenlijk in?
Miller en Moyers spreken – in navolging van Carl Rogers – van genuineness. In het Nederlands hoor je ook vaak ‘authentiek’. Volgens synoniemen.net kun je hierbij denken aan woorden als: betrouwbaar, oorspronkelijk, echt, origineel, waarachtig, onvervalst. Maar laten we voor de leesbaarheid in de rest van dit boek spreken van ‘echtheid’. Miller en Moyers geven als lichtend voorbeeld van professionele echtheid: heel ervaren leerkrachten die niet enkel hun vak serieus nemen, maar er ook een bepaalde menselijkheid, spontaniteit en humor in leggen. Dit spreekt me erg aan en ik herken het ook. Zo volgde ik ooit een cursus Frans in Frankrijk; ik had daar een docente afkomstig uit Guadeloupe. Ze liet veel van zichzelf zien, bijvoorbeeld door haar bijzonder uitgebreide ochtendritueel met ons te delen – uiteraard geheel in het Frans. Daarnaast maakte ze ons vaak aan het lachen. Als ze iets tekende, zei ze: ‘Je suis le deuxième Picasso!’ En als iemand een foutje maakte, riep ze onmiddellijk: ‘Sous le guillotine!’ Ik hoop van harte dat jij ook een of meerdere van dat soort inspirerende docenten hebt meegemaakt.
Naast extern, zichtbaar gedrag noemen Miller en Moyers ook interne aspecten van ‘echtheid’:
- bewustzijn van je binnenwereld terwijl je in gesprek bent met een coachée;
- emotionele betrokkenheid terwijl je luistert naar het verhaal van de coachée;
- de bereidheid om je eigen ervaringen, gedachten, gevoelens en waarden te delen, mits deze zelfonthulling je coachée ten goede komt.
Als ‘fout’ voorbeeld van echtheid noemen zij: een therapeut in opleiding die, geplaagd door angst en onzekerheid, een nogal stijve, kunstmatige houding aanneemt en zich achter de rol van therapeut verschuilt.
Echtheid betekent overigens niet dat je maar gewoon alles moet zeggen of doen wat er bij je opkomt. Miller en Moyers: ‘Laten we blij zijn dat mensen zichzelf ook een beetje reguleren in deze wereld en laten we dat zelf ook doen!’ Ten slotte benadrukken zij dat de echtheid die je laat zien, moet plaatsvinden binnen een context van empathie, waardering en acceptatie.
Door: Sergio van der Pluijm
Bron: Wat effectieve coaches anders doen -De acht vaardigheden die het verschil maken