
In supervisie staat het leren centraal. Leren is een proces dat plaatsvindt in de wisselwerking tussen individu en omgeving; er is daarbij sprake van bewust en onbewust leren.
Vanuit deze aanname zijn leerprocessen, leervaardigheden, leerstijlen en leersocialisaties te beschouwen als oorzaak en resultaat van het ‘leren om te leren’. De interactie tussen interne diversiteiten (dat wil zeggen: karakter, persoonlijkheidsstructuur, verschillende intelligenties (Gardner, 2002), genen en dergelijke) en externe diversiteiten (dat wil zeggen: sociale omgeving, klasse, familie, school, leraren en dergelijke) van de persoon en zijn omgeving is een bepalende factor. Binnen en buiten de persoon zijn krachten aanwezig die bepaalde leermogelijkheden, leerpatronen en aannames over leren creëren en afbreken. Soms is de beïnvloeding gunstig en stimulerend en soms ongunstig en remmend voor het werkelijke leren van de persoon. Aandacht voor diversiteit, de krachten en zwaktes die in deze wisselwerking besloten liggen, is daarmee noodzakelijk voor het supervisorisch leren.
Speciaal voor NOBCO-coaches
-
Wist je dat je als lid van de NOBCO toegang hebt tot de Boom Coaching Collectie? Hier vind je bijna 300 coachingsboeken die je online kunt lezen. Door gebruik te maken van de Boom Coaching Collectie kun je jezelf verder ontwikkelen en je coachees nog beter begeleiden. Log dus hier snel in!
In supervisie staat leren in interactie centraal
Interactie veronderstelt verschillen en overeenkomsten: er is altijd diversiteit aanwezig. Als supervisor heb je dus altijd te maken met diversiteit. Interactie tussen mensen met hun verschillen en overeenkomsten neemt in supervisie een belangrijke plaats in. In supervisie kom je veel soorten verschillen tegen, veel meer dan alleen maar het verschil tussen man en vrouw (gender), of etnische verschillen. Diversiteit loopt als een rode draad door de supervisie: verschil in leerstijl, in leeftijd, afkomst, opleidingsniveau, werkervaring, geslacht, religie, seksuele diversiteit enzovoort.
Herkennen en erkennen van diversiteit in supervisie
(H)erkennen van verschillen en overeenkomsten behoort tot de centrale opgave van iedereen die in begeleidingssituaties zorgvuldig (professioneel) wil kunnen handelen. Diversiteit is daarmee een onderdeel van de grondhouding van de supervisor en het is van belang om diversiteitscompetenties en interculturele communicatieve vaardigheden te ontwikkelen.
Bewustzijn van eigen wijze van rasteren en eigen kijk
Wees je bewust van je eigen mens- en maatschappijbeeld en datgene wat je zelf meeneemt (je eigen raster) in het supervisiegesprek. ‘Hoe je kijkt, maakt wat je ziet en min of meer wat je doet en laat’ (gevleugelde uitspraak van Y. Stapert). Vanzelfsprekend is de supervisor zich ervan bewust dat supervisanten een andere kijk, of andere normen en waarden kunnen hebben. Het kunnen benutten van diversiteit vraagt ook om het kunnen loslaten van de eigen vanzelfsprekendheden. Soms geeft dat spanningen binnen supervisie, maar het kan ook nieuwe inzichten geven en andere invalshoeken van waaruit naar een andere ervaring of situatie gekeken kan worden. Dan is er sprake van perspectiefwisseling.
Cases: Klasse en status
Klasse kan een belangrijk gegeven zijn van een leervraag. In veel cases speelt ‘klasse’ een rol. We noemen hier enkele voorbeelden.
Een leidinggevende die haar energie in haar werk lijkt te verliezen. Ze komt tot de ontdekking dat het werk veel van haar vraagt, maar een belangrijk gegeven in haar vermoeidheid blijkt het ontbreken van support van haar familie. Ze is gestopt te vertellen over haar werk. Haar vragen worden nauwelijks serieus genomen, omdat niemand snapt dat ze in het onderwijs werkt voor een dergelijk laag bedrag. Haar hele familie zit op hoge posities in het bedrijfsleven. Het was haar droom te werken in het basisonderwijs; die heeft ze gevolgd en ze werkt meestal met plezier. Ze bemerkt dat ze haar verhalen en zorgen over het werk voor zich houdt en heeft ook wel een soort schaamte over haar werk ten opzichte van de familie. Dit blijkt een behoorlijk energielek te zijn.
Een jonge manager bij een grote bank snapt maar niet dat de promoties langs hem heen gaan. In de supervisiegesprekken komen we op het onderwerp klasse en afkomst. Hij is bang dat hij zijn familie, een laagopgeleid arbeidersmilieu, kwijtraakt als hij werkelijk voor succes gaat. Daarom lijkt hij aan een chronische onderpres(en)tatie te lijden. Het kopen van een mooie, dure auto, een beslissing die hij al enkele jaren uitstelde, maar die hij zich goed kan veroorloven, lijkt een keerpunt. Zijn broer is de eerste die met een grote, blijde glimlach naast hem gaat zitten en zegt hoe trots hij is op zijn broer. Hij dacht dat zijn succes hem zou verwijderen van zijn komaf, terwijl zijn trots juist eerder de familie lijkt te openen.
‘Eerstegeneratiestudenten’ (studenten uit gezinnen waar tot dan toe niemand een hogere opleiding heeft dan voortgezet onderwijs) aan een hogeschool bleken voor een groot deel eenzelfde problematiek te hebben met manieren van studeren en het vinden van, of zich goed handhaven op een stageplaats.
Een passende uitspraak in dit verband is een citaat van Thomas R. Roosevelt Thomas jr. (1999, vertaald): ‘Hoe meer diversiteit, hoe meer wrijving.’ Met andere woorden: leren vanuit diversiteitsperspectief kan schuren en pijn doen, of er ontstaat juist wrijving die glans kan geven. Beide komen in supervisie voor. Maar het laatste is het streven in supervisie: het productief maken van verschillen als wederzijds verrijkend.
Bron: Supervisiekunde – Meerperspectivisch. Redactie: Marjo Boer, Marcel Hoonhout, Jan Oosting