Bijna de helft van de Nederlandse familiebedrijven ziet de waardering van de onderneming als het belangrijkste obstakel bij een mogelijke overdracht. Bijna 80% vindt dat vooral de waardering van de goodwill die betaald moet worden een belemmering vormt. Dat blijkt uit onderzoek van KPMG.
Een meerderheid van de bedrijven blijkt de opvolging bij voorkeur binnen de familie te zoeken. Vooral de voortzetting van de familienaam speelt hierbij een belangrijke rol. Bijna 40% van de ondernemingen geeft aan dat opvolging binnen de familie in het algemeen zorgt voor continuïteitsproblemen. Ruim de helft van de ondernemingen geeft echter aan dat een goede opvolger binnen de familie niet te vinden is.
Waardering
‘Met name wanneer het gaat om opvolging van de directeur-grootaandeelhouder vormt de waardering van de onderneming een obstakel,’ zegt Ernst Groenteman, partner bij KPMG, en verantwoordelijk voor de familiebedrijvenpraktijk. ‘Bijna 60% van de bedrijven geeft aan dat de waardering van de onderneming sterk afhankelijk is van de opgebouwde ervaring en het leiderschap van de directeur-grootaandeelhouder. Daarnaast zorgt het bijzondere karakter van het familiebedrijf duidelijk voor belemmeringen bij de waardering. Bijna 90% vindt dat de bedrijven als gevolg van hun langetermijnstrategie en de relatief grotere betrokkenheid van de werknemers in het algemeen een hogere bedrijfswaarde vertegenwoordigen. Bijna 70% geeft aan dat de in het algemeen conservatieve financieringsstructuur van de familiebedrijven bijdraagt aan de hogere waardering die aan dit soort bedrijven wordt toegedicht. Bijna 70% van de ondernemingen ervaart de zwaardere belastingheffing op bedrijfsvastgoed als een belemmering voor de overdracht van de onderneming.’
Groenteman: ‘Bijna 40% van de onderzochte bedrijven geeft aan dat de directeur-grootaandeelhouder niet altijd in staat in om de waarde van de onderneming zelfstandig in te schatten. Dit houdt niet alleen een risico in voor de dga, maar ook voor de opvolger van het bedrijf. Een te hoge waardering vormt een last voor de toekomstige opvolger, terwijl met een te lage waardering niet alleen de overdragende ondernemer maar ook de overige familieleden tekort worden gedaan. Ook bij een eventuele verkoop aan derden moet de reële waarde het vertrekpunt vormen voor de uiteindelijke onderhandelingen.
Bron: KPMG