We hebben niet altijd zo sterk geloofd in vooruitgang. In de oudheid en middeleeuwen heerste veeleer de gedachte dat de mensheid een glorietijd had gekend en tot barbarij was vervallen. Er was weinig hoop op een fundamentele verandering in het menselijk bestaan. Naast het klassieke denken – waarin de geschiedenis een cyclische afwisseling is van opbouw en afbraak – bestond er het christelijke verlossingsideaal, een meer lineair denken waarbij vooruitgang gericht is op het hiernamaals. Het huidige vooruitgangsdenken is pas goed tot ontwikkeling gekomen in de achttiende eeuw. De verlichtingsdenkers gingen ervan uit dat rationeel denken een toename van kennis bevordert en daarmee vooruitgang mogelijk maakt. Wetenschap en technische kennis zouden de mens in staat stellen ziekten te overwinnen en minder een speelbal te zijn van natuurkrachten.
Voortuitgangsgeloof
Het vooruitgangsgeloof is de overtuiging dat de menselijke samenleving zich door de tijd heen ontwikkelt naar een hoger niveau. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is dat men de waarheid kan vinden met behulp van de ratio of de rede. Rationeel denken stelt mensen in staat om zelf keuzes te maken en het eigen lot te regisseren. Dit vooruitgangsgeloof komt tot uiting in het vermogen de omgeving, zelfs de hele samenleving, te veranderen. In de achttiende en negentiende eeuw geloofde men sterk dat menselijke inspanningen het leven daadwerkelijk konden verbeteren, niet alleen op economisch of technisch vlak, maar ook op moreel, politiek en cultureel vlak. De theorie van de vrije markt die door een onzichtbare hand wordt geregeerd – door Adam Smith verwoord in The wealth of nations – versterkte het moderne vooruitgangsgeloof: de groei van rijkdom zou eindeloos zijn. Vooruitgang werd een gestage verbetering van materiële omstandigheden en het optimisme leek geen grenzen te kennen.
Ondanks de kritiek op dit optimistische denken in de negentiende eeuw en de flinke deuk die de twee wereldoorlogen in de twintigste eeuw sloegen in het vooruitgangsdenken, hield het vooruitgangsgeloof stevig stand in de twintigste eeuw. De wederopbouw was een periode van optimisme en geloof in economische vooruitgang. Nieuwe instituties als de Verenigde Naties en de Europese Unie zouden zorgen voor een meer vreedzame wereldorde. Solidariteit werd in wetgeving verankerd; het vormde het begin van de verzorgingsstaat die als collectief de behoeften van individuen aan onderwijs, gezondheidszorg, pensioen en ontslagbescherming zou gaan behartigen. Even leek het of de liberale democratie definitief had gezegevierd.
Vooruitgangsdenken en grenzen aan groei
Maar in 1972 wees de Club van Rome, een stichting opgericht door Europese wetenschappers, om hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld voor het voetlicht te brengen, op de grenzen aan de groei. Het gelijknamige rapport legde een verband tussen economische groei en de gevolgen hiervan voor het milieu. Het rapport gaf een prognose van het grondstof- en voedselverbruik in de wereld en stelde dat de grondstofvoorraden in een aantal decennia uitgeput zouden zijn. Ook de milieubeweging die in de jaren zeventig opkwam, brak met het vooruitgangsdenken: wetenschap en techniek brengen niet altijd alleen vooruitgang, maar ook vervuiling en destructie.
Postmoderne filosofen zetten, vanuit een ander perspectief, eigen vraagtekens bij het vooruitgangsgeloof. Sommigen relativeren de mogelijkheid om via rationeel handelen doelen te bereiken, omdat de werkelijkheid daarvoor veel te complex is. Volgens de postmoderne filosofie is de samenleving maar ten dele maakbaar en zijn de mogelijkheden voor vooruitgang beperkt. Volgens historicus Rutger Bregman is het vooruitgangsdenken zelfs in hoge mate ondermijnd door het postmodernisme, dat de grondslagen van het vooruitgangsdenken onderuit haalt. Hij hekelt met name de uitholling van het begrip ‘waarheid’: postmoderne denkers beweren dat het einde van de ‘grote verhalen’ is ingeluid. Elk idee is in hun ogen slechts een verhaal, een mening of een interpretatie. Omdat de grote ideeën zijn afgedankt, beschouwen postmodernisten alle ideeën als even waar.
Bedreiging vooruitgangsgeloof
Ook historicus Von der Dunk ziet het postmoderne relativisme als een bedreiging van het verlichtingsdenken dat de oorsprong vormt van het vooruitgangsgeloof. Zijn bezwaar is dat het postmodernisme in de verwende westerse samenleving lichtzinnig tot verwerping van alle normen oproept. Volgens hem bestaat de nalatenschap van de verlichtingsdenkers, die voorspelden dat rede en vooruitgang naar een schone toekomst zouden voeren, uit zowel negatieve als positieve ontwikkelingen.
De verlichting heeft de eeuw van de dictatuur voortgebracht (zoals hij de twintigste eeuw noemt). Massa’s hoopvolle mensen stelden zich vrijwillig onder leiding van linkse of rechtse zieners die beweerden de juiste weg naar het heil te kennen. Deze zieners geloofden dat ze een nieuwe wereld konden scheppen door de oude uit de weg te ruimen, inclusief alle mensen en instituties die volgens hen de vooruitgang tegenhielden. Maar de verlichting heeft ook geleid tot de liberale democratie die, ondanks zijn schaduwzijden, materiële vooruitgang bracht. Von der Dunks conclusie is dat de verlichting niet meer of minder schade berokkent dan andere manieren van denken. Elk denksysteem draagt rampen in zich, zodra het in een fundamentalistische toestand raakt, terwijl het in gematigde staat draaglijk en bruikbaar is.
Meer somberheid
De hedendaagse Britse politiek filosoof John Gray is erg somber over het vooruitgangsgeloof. Hij onderschrijft weliswaar dat het heeft geleid tot technische en wetenschappelijke vooruitgang, maar beschouwt vooruitgang op ethisch en politiek gebied als een illusie. In het politieke domein moeten verworvenheden door vooruitgang, zoals afschaffing van de slavernij of emancipatie van vrouwen, telkens opnieuw bevochten worden. Mensen zijn van nature niet alleen geneigd tot beschaving, maar ook tot barbarij. De overtuiging dat meer kennis samengaat met meer beschaving, is volgens hem nergens op gebaseerd en er is geen reden om aan te nemen dat mensen in de toekomst anders zullen zijn dan ze tot nu toe zijn geweest.
Vooruitgangsdenken: een optimistische kijk
Vooruitgangsdenken biedt een optimistische kijk die mensen prikkelt om verder te kijken dan vandaag en hun grenzen te verleggen. Het heeft ons welvaart en een grotere vrijheid gebracht. Tegelijkertijd heeft het ruim baan gegeven aan talloze mensen die in naam van vooruitgang willen heersen over andere mensen en over de natuurlijke omgeving.
Bron: Wat bezielt ons?
Door: Lenette Schuijt