Verveling op het werk lijkt onschuldig, maar is vaak een signaal dat er iets schort aan de inrichting van het werk. In dit artikel lees je welke taak- en functiekenmerken het risico van verveling op het werk vergroten.

Verveling en kenmerken van je werk
Er is een aantal kenmerken in het werk die snel(ler) tot verveling kunnen leiden. De belangrijkste zijn: niets te doen hebben, werk met veel monitoringtaken, monotoon en repetitief werk, gebrek aan keuzevrijheid, veel bureaucratische rompslomp en te moeilijk of te makkelijk werk.
Niets te doen hebben
Het lijkt misschien een gek idee om een bespreking van werkkenmerken die verveling veroorzaken te starten met een situatie waar feitelijk geen echte activiteit wordt uitgevoerd. Toch mag ‘niets te doen hebben’ niet ontbreken.
Niets te doen hebben is iets anders dan nietsdoen. Waar het tweede een keuze is en als prettig ervaren kan worden, is dat voor het eerste niet het geval. Dat blijkt wel uit het feit dat de suppoosten van de Ierse National Gallery in september 2010 aankondigden te gaan staken: ze wilden zich graag méér inspannen tijdens hun werkdag. ‘Er is niets te doen, behalve op en neer lopen en bezoekers bekijken’, was de klacht van een van de werknemers (Carey, 2010, in Comerford & Ubel, 2013).
Monitoringtaken
Stel je voor dat je een beveiligingsmedewerker bent op een bedrijventerrein. Je werk bestaat eruit om continu een aantal schermen in de gaten te houden en meteen te reageren als je verdachte activiteit ziet. Dit soort monitoringtaken, waarbij sprake is van weinig afwisseling of stimulatie, wordt over het algemeen als weinig uitdagend ervaren – het werk wordt al snel ‘te makkelijk’ – en zal voor veel mensen ook geen hoge intrinsieke waarde hebben. Het is dus niet verrassend dat dit werk veelal als verveling-opwekkend wordt ervaren. Het vraagt weliswaar onze aandacht, maar niet zo veel dat we er helemaal in op kunnen gaan. Aan de andere kant kunnen we dit werk ook niet gedachteloos doen en stimulerende afleiding zoeken in andere bezigheden of onze eigen gedachten.
Monotoon en repetitief werk
Monotone fabrieksarbeid, zoals de hele dag niets anders doen dan deuren in het chassis van een auto plaatsen, is – hoewel fysiek zwaar en in een moordend tempo uitgevoerd – voor de meeste mensen behoorlijk saai en geestdodend. Dit kunnen we verklaren met de combinatie van moeilijkheid en waarde. Dergelijke taken worden al snel te makkelijk en hebben voor de meeste mensen weinig intrinsieke waarde omdat ze niet bijdragen aan ons gevoel van autonomie, competentie en verbondenheid. Alle ingrediënten voor verveling zijn dus aanwezig.
Gebrek aan keuzevrijheid in het werk
Een belangrijke factor die het gevoel van autonomie kan ondersteunen of juist kan verhinderen, is de keuzevrijheid in het werk, zoals de mate waarin werknemers zelf kunnen kiezen hoe ze hun werk uitvoeren, in welke volgorde ze dat doen en wanneer ze even pauze nemen.
Een gebrek aan keuzevrijheid heeft niet alleen een negatieve impact op de mate waarin aan je behoefte aan autonomie wordt voldaan, het kan ook de vervulling van twee andere psychologische basisbehoeften (competentie en verbinding) negatief beïnvloeden.
Niet kunnen kiezen hoe je je werk uitvoert, belemmert namelijk de mate waarin we kunnen leren in ons werk en kan dus ook ons gevoel van competentie negatief beïnvloeden.
En het niet kunnen kiezen wanneer je even stopt met werken belemmert de mogelijkheid om contacten met collega’s aan te gaan, wat interfereert met het ervaren van verbondenheid.
Bureaucratische rompslomp
Bureaucratische rompslomp kan grote invloed hebben op het ontstaan van verveling op het werk. Deze term wordt gebruikt om onnodige administratieve hindernissen en overregulering te beschrijven, vooral in overheids- en bedrijfsomgevingen. Het uitvoeren van dergelijke taken wordt door veel mensen als betekenisloos ervaren. Dit is niet verrassend, omdat dit soort papierwerk vaak ver afstaat van de kerntaak van een organisatie. Onderzoek heeft laten zien dat bureaucratische taken bijdragen aan verveling op het werk. Sterker nog, dit soort zinloos werk en bureaucratische hindernissen zijn sterkere voorspellers van verveling op het werk dan de hoeveelheid werk (Harju et al., 2022).
Te moeilijk of te makkelijk werk
We zagen al dat zowel te makkelijke als te moeilijke taken tot verveling kunnen leiden. Maar hoe vertaalt zich dat dan naar de werkomgeving?
Te makkelijk werk komt vaak voor bij routinematige en monotone taken: als je heel vaak dezelfde handeling uitvoert, gaat dit op den duur steeds makkelijker en verliest de taak zijn uitdaging. Bij sommige taken gebeurt dit al vrij snel (orderpicken in een magazijn), bij andere duurt het wat langer (een verpleegkundige die de vitale functies van patiënten checkt). Soms is zelfs de hele baan te makkelijk, de term ‘overkwalificatie’ geeft dit mooi kernachtig weer.
En dan te moeilijk werk. Misschien herken je wel de situatie dat je op je werk een ingewikkeld project moet oppakken en niet weet waar te beginnen. Door de hoge moeilijkheidsgraad lukt het je niet om in je werk op te gaan. Je vult de tijd met nutteloze afleiding en voelt je behoorlijk verveeld. Zo kan dus ook te moeilijk werk ertoe bijdragen dat werk zijn betekenis verliest. Potentieel interessant en uitdagend werk kan op deze manier toch tot verveling leiden.
Gelukkig is deze situatie in veel gevallen omkeerbaar. Immers, oefening baart kunst, en door meer ervaring op te doen, kan werk dat initieel te moeilijk is op den duur wel behapbaar worden.
Door: Madelon van Hooff is universitair hoofddocent arbeids- en organisatiepsychologie aan de Open Universiteit. Haar onderzoek richt zich op het welzijn en de gezondheid van werkenden, met een bijzondere focus op werkstress en werkgerelateerde verveling.
Bron: Meer dan nietsdoen – De psychologie van verveling op het werk



