Niet zo zeer overdaad, maar gebrek aan vertrouwen bij het management schaadt de prestaties van de onderneming. Dat stelt Mariska Douwens-Zonneveld in haar proefschrift Animal Spirits and Extreme Confidence. No guts, No glory? op basis van onderzoek onder Amerikaanse S&P 500 bedrijven. Douwens-Zonneveld promoveert op donderdag 29 maart 2012 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).
De crisis van 2008 vaagde het natuurlijk optimisme in winstvoorspellingen vrijwel weg. Van het ene uiterste van blind vertrouwen zijn we in het andere uiterste van gebrek aan vertrouwen (of zelfs wantrouwen) beland. Nu kan een zekere scepsis louterend werken en leiden tot betere beslissingen, maar Mariska Douwens-Zonneveld (zie foto) concludeert dat een totaal gebrek aan vertrouwen bij het management de ondernemingsprestaties ondermijnt.
Extreem laag vertrouwen
De promovenda toont aan dat ondernemingen met extreem laag vertrouwen kleiner zijn en een lagere marktwaardering hebben ten opzichte van hun boekwaarde. Deze bedrijven hebben verder een grotere druk op de winstmarges, minder conservatieve balansverhoudingen en een lager en meer volatiel rendement op geïnvesteerd vermogen.
Daarnaast zijn de aandelenrendementen voorafgaand en tijdens een verschuiving naar extreem laag vertrouwen duidelijk lager en veelal negatief. Het afgelopen decennium, wat het staartje van de internethype en het instorten van financiele markten omvatte, vormt een uitzondering.
Alternatieve maatstaf
Douwens Zonneveld ontwikkelde voor haar onderzoek onder Amerikaanse S&P 500 bedrijven een alternatieve maatstaf om het vertrouwen van het management meten. Daarbij keek ze naar daadwerkelijk genomen en niet geplande beslissingen en zowel ‘overconfidence’ als een extreem lage graad als vertrouwen. Vooral die ‘overconfidence’ trekt veel aandacht, omdat het duidelijk leidt tot daden.
Analisten
Extreem vertrouwen bij de directie kan ook de prestaties of voorspellingsfouten van aandelenanalisten beïnvloeden. Naast natuurlijk optimisme kan een overmatige focus op een bepaald ijkpunt (‘anchoring’) of het onvoldoende meenemen van publieke informatie winsttaxaties vertekenen. Dat kan worden gezien als een vorm van ‘overconfidence’. Daarnaast spelen strategische overwegingen en risicohouding een rol. Uit het onderzoek van Douwens-Zonneveld blijkt dat deze zogenaamde cognitieve fouten afhangen van het niveau waarop taxaties worden gekeken: per analist, per bedrijf, per sector of de markt als geheel.
Natuurlijk optimisme overheerst op markt- en analistenniveau, maar niet per sector of bedrijf. Het verschijnsel ‘anchoring’ verklaart wel in belangrijke mate de taxatiefouten per bedrijf, maar lijkt niet te gelden voor elke analist. Verder zijn taxaties van analisten vertekend doordat het langetermijnrisico als te positief wordt gezien, en het kortetermijnrisico als te negatief. Daarnaast wordt er onvoldoende gereageerd op recent nieuws.
ERIM
Het onderzoek van Mariska Douwens-Zonneveld is verricht in het Erasmus Research Institute of Management (ERIM), de gezamenlijke door de KNAW erkende onderzoeksschool van Rotterdam School of Management/ Erasmus University en de Erasmus School of Economics.