Veel organisaties in het publieke domein staan aan de vooravond van een gigantische verandering. Tegelijk worden drie omvangrijke decentral
Veel organisaties in het publieke domein staan aan de vooravond van een gigantische verandering. Tegelijk worden drie omvangrijke decentralisatieprocessen uitgevoerd. Op het terrein van de zorg, de jeugd en de participatie worden verantwoordelijkheden en werk verlegd van Rijk naar gemeenten. Duizenden professionals bij Rijk, provincies, gemeenten, zorgaanbieders, sociale werkplaatsen en andere organisaties werken keihard aan het veranderproces. Met tomeloze energie en inzet werken wetstechneuten, beleidsmedewerkers, financieel deskundigen, managers en vele anderen aan de implementatie. Iedereen kijkt naar de deadline en zet een tandje bij. Succes is bij zo’n grote operatie niet verzekerd en bij een veranderproces van deze omvang al helemaal niet. In het veld houden veel mensen de adem in. Gaat dit slagen en zijn we in staat om gedurende de verandering ons werk goed te blijven doen?
U leest in bovenstaande wellicht een pleidooi om de invoering van de drie decentralisaties uit te stellen of misschien denkt u zelfs dat ik voor afstel ben. Het tegendeel is waar. Ik denk dat deze verandering op het juiste moment komt en dat we hiermee in staat zijn om beter op te komen voor mensen die ondersteuning nodig hebben. Ook denk ik dat we op lokaal niveau beter grip kunnen houden op de kosten en ook dat is nodig. Het is een goede keus om de verantwoordelijkheid voor het sociaal domein te beleggen bij de overheid die het dichtst bij de mensen staat. Bij de invoering van de Wet Werk en Bijstand is dat tien jaar geleden ook gedaan en dat heeft veel positieve effecten gehad. Ook de inzet op de eigen kracht van inwoners spreekt mij aan. Er zijn dus genoeg redenen om positief te oordelen over deze beweging.
Toch ben ik nog niet, en met mij vele anderen, gerust op de goede afloop. Dat komt omdat de ambities voor de korte termijn heel erg hoog zijn. Het lijkt alsof alles tegelijk op de schop wordt genomen en de veranderingen worden in een heel hoog tempo ingevoerd. Dat heeft natuurlijk voordelen. De veranderingen zijn op die manier onontkoombaar en niemand kan het zich veroorloven langs de kant te blijven staan. Er zijn ook nadelen. ‘Gras gaat niet harder groeien door eraan te trekken’ en als de lat op te veel facetten tegelijk te hoog wordt gelegd, maak je in de breedte geen vooruitgang. Het oude gezegde ‘wat niet kan, is nog nooit gebeurd’ is een mooie leidraad om het evenwicht te vinden tussen doorpakken en zorgen dat mensen de veranderingen kunnen bijhouden en de dienstverlening op niveau blijft. Deze decentralisaties vragen wijsheid van bestuurders en ambtenaren. Wijsheid die ik hen zonder meer toedicht en dat geeft mij het vertrouwen dat deze drie decentralisaties tot een goed einde worden gebracht! Zij die durven te faseren en te temporiseren zullen daarbij het snelst hun uiteindelijke doel realiseren!
Wim Schreuders is zelfstandig interim-manager/adviseur/coach en werkt via zijn eigen onderneming Public Servants BV voor het publieke domein. Hij heeft een brede ervaring als verandermanager in de publieke sector. Lees ook zijn boeken Meer door minder in het publieke domein en Meesterlijk Middenmanagement.