Rouwen om baanverlies kent niet echt een thuis. Het hoort niet bij klinische psychologie, want het gaat over werk en niet over verlies van een dierbaar persoon. Het past niet bij arbeids- en organisatiepsychologie, want het gaat over baanverlies. Ook bij humanresourcesmanagement lijkt het niet aan te sluiten, omdat het gaat over de periode na ontslag. En zo kan ik nog wel even doorgaan. Andersom kun je ook stellen dat doordat dit onderwerp door de mazen heen valt, het juist overal thuishoort.
Rouwen om baanverlies raakt aan meerdere vakgebieden en perspectieven. Van antropologie tot arbeidsmarktbeleid, van psychologie tot loopbaanbegeleiding – elk perspectief werpt een uniek licht op dit complexe fenomeen.
Dit boek streeft ernaar om deze veelzijdigheid te vangen en te tonen hoe divers en gelaagd de ervaring van baanverlies kan zijn. Hierdoor kunnen we recht doen aan de complexiteit van deze ervaring en cliënten beter ondersteunen in hun weg naar een nieuwe toekomst.
Inleiding
In deze inleiding neem ik je in vogelvlucht mee terug naar waar het begon, waarom dit onderwerp mij zo na aan het hart ligt en wat ik hoop te bereiken met dit boek.
Als re-integratiepsycholoog heb ik duizenden mensen begeleid vanuit een uitkeringssituatie en tijdens een Spoor 2 traject. Voor jou is deze term waarschijnlijk bekend, maar voor de volledigheid: wanneer een medewerker langdurig verzuimt en er zijn geen passende arbeidsmogelijkheden bij de huidige werkgever (Spoor 1), moet er doorgaans na één jaar ook extern worden gezocht naar passend werk (Spoor 2). Voor veel mensen is dit een pittig traject, dat gepaard gaat met heftige emoties.
Gedurende mijn loopbaan in de re-integratiebranche heb ik ex-ondernemers ontmoet die miljoenen hadden verdiend, maar door diverse tegenslagen moest ik ze helpen met hun aanvraag voor de voedselbank. Ik sprak vrouwen die hun ziel en zaligheid in hun werk als verzorgende hadden gelegd, maar vanwege fysieke klachten genoodzaakt waren om te stoppen. Ik zag mensen die tachtig uur per week werkten, alles gaven en door problemen met hun leidinggevende, een (economische) crisis of een reorganisatie van de ene op de andere dag op straat stonden.
Waarneming en waarheid
De reacties die deze mensen toonden, zoals boosheid, bitterheid, verslagenheid, moeite met accepteren van de situatie, verdriet en vooral de vraag ‘Wie ben ik nu nog?’, leken in mijn ogen sterk op rouw. Om te onderzoeken of deze aanname klopte, volgde ik een tweejarige post-hbo-opleiding tot rouw- en verliesbegeleider. Hoewel de opleiding geweldig was, vond ik daar niet het antwoord op mijn vraag: ‘Kun je rouwen om baanverlies?’ Het antwoord: ‘Ja, dat zie je toch’, was voor mij als wetenschapper te dun. Iets waarnemen maakt het nog niet waar. We zien wat we willen zien; onze perceptie van de wereld is gekleurd door ons eigen perspectief.
Als je deze figuur op de grond legt en er vier personen omheen plaatst, zal iedereen iets anders zien. En toch is alles wat zij zien waar. Probeer het zelf maar. Bekijk de figuur van bovenaf, van onderen, van links en van rechts. Wat zie je? Als je vanuit alle perspectieven kijkt, zie je een M, een W, een E of een 3, afhankelijk van je positie.
Het simpele antwoord ‘Je ziet het, dus het is zo’, volstaat voor mij niet. Dit geldt des te meer omdat de (klinische) wetenschap rouwreacties op ‘levend verlies’ (zoals baanverlies, scheiding, natuurrampen) doorgaans ziet als een aanpassingsstoornis (Lorenz et al., 2020). Hiermee bedoelen ze dat iemand na een ingrijpende levensgebeurtenis overmatige stress ervaart, die het dagelijks functioneren belemmert. Naar mijn mening doe je hiermee de mensen die rouwen om levend verlies tekort en maak je een complexe situatie nodeloos ingewikkeld. Ik had de impact van levend verlies al vele malen bij mijn cliënten waargenomen en ondervond dit zelf ook een paar weken voor het einde van mijn opleiding.
Dinsdagochtend. Door de winterschemering rijd ik naar een moeilijk gesprek met mijn leidinggevende. De hele nacht heb ik liggen woelen en draaien. Nauwelijks een oog dicht gedaan. Vandaag is het zover. Eindelijk gaat er de duidelijkheid komen waar ik zo naar verlang en die ik zo vrees.
Tijdens het rijden blijf ik maar denken: je kunt nog omdraaien. Maar ik rijd door, met een knoop in mijn maag parkeer ik de auto. Alles voelt zwaar, mijn hart klopt in mijn keel, ik krijg geen lucht. Met lood in mijn schoenen schuifel ik de lounge in. Ik zie mijn leidinggevende zitten en wil alleen nog maar wegrennen, verdwijnen. Het zal toch niet echt? Er moet toch nog een escape zijn? Binnen tien minuten is het hoge woord eruit. Ontslag!
De grond valt weg. Gedachtes verstillen. Ik ben thuisgekomen, maar hoe, geen idee.
Verknocht aan mijn baan
Ik hield van mijn baan als re-integratieadviseur. Niet alleen omdat ik van betekenis kon zijn voor mensen in een kwetsbare positie, maar ook vanwege de vrijheid en zelfstandigheid die het werk bood. Ik deed alles om de situatie van mijn cliënten draaglijker te maken en om hun vertrouwen in zichzelf, de wereld en anderen enigszins te herstellen. Ik liep een stukje met ze op, totdat ze weer zonder mijn steun verder konden. Echter, sommige verhalen waren zo schrijnend dat het moeilijk was om ze los te laten.
Toen de economische crisis mijn werkgever trof en enkele collega’s ziek werden, was mijn eerste reactie om nog harder te gaan werken. In de maanden voor mijn ontslag waren werkdagen van 6 uur ’s ochtends tot 11 uur ’s avonds geen uitzondering. Ik had mijn ziel en zaligheid in mijn werk gestopt, waardoor ik nog nauwelijks tijd overhield voor vrienden, familie en hobby’s. In retrospectief zie ik ook hoe ongezond dit was en hoe ver ik in de overbelasting zat. Toen zag ik dat niet, omdat mijn cliënten mij nodig hadden en het bedrijf in zwaar weer zat. Dus ‘dat doe je gewoon’. Je kunt je voorstellen dat mijn ontslag er dan ook flink inhakte. Het bij anderen zien is één ding, maar het zelf ervaren, dat is iets anders. Zeker als je identiteit grotendeels samenvalt met je werk.
De dagen daarna
De dagen na mijn ontslag ben ik boos. Op mijn leidinggevende, op sommige collega’s, op de situatie, maar vooral op mijzelf. Gedachtes die overheersen zijn: hoe heb ik dit kunnen laten gebeuren? En: ik had beter mijn best moeten doen.
Alle goede resultaten ten spijt, ik had gefaald. Ik had mijn klanten in de steek gelaten. Om grip te krijgen op alle onrust in mijn lijf en hoofd, ben ik de badkamer gaan schrobben. En dat terwijl ik een hekel heb aan schrobben, dus als ik vrijwillig met een schrobborstel in de weer ga, dan is er iets goed fout.
Hoe schoner de badkamer wordt, hoe meer mijn lijf tot rust komt. En langzaam kan ik voelen wat er eigenlijk aan de hand is. En rijst de vraag: ‘En nu, wie ben ik zonder mijn baan?’
Start van promotieonderzoek
Sinds de jaren negentig is er veel onderzoek verricht naar rouw en in het bijzonder naar gecompliceerde rouw na verlies van een dierbare. In 2015 was het echter nog opvallend stil in de wetenschappelijke literatuur over gecompliceerde rouwreacties na baanverlies. De overheersende tendens onder (klinische) wetenschapperswas dat rouw alleen mogelijk was bij verlies van een dierbare. Bij andere vormen van verlies werd dit afgedaan als een aanpassingsstoornis.
De verhalen van mijn cliënten en mijn eigen ervaring met ontslag, gecombineerd met deze kennislacune, waren voor mij de aanleiding om in 2015 te starten met mijn onderzoek als buitenpromovendus naar rouwen om baanverlies. Dit heb ik gedaan in samenwerking met prof. dr. Paul Boelen en prof. dr. Toon Taris, bij de afdeling klinische psychologie van de Universiteit Utrecht. Hierbij heb ik mij specifiek gericht op gecompliceerde rouwreacties na onvrijwillig baanverlies.
Oftewel, mensen die lang na hun baanverlies nog steeds hevige rouwreacties laten zien en bij wie het niet lukt om de draad weer op te pakken. Dit zag ik vaker dan mij lief was bij mijn cliënten.
Dit heeft ertoe geleid dat ik sinds 2015 onderzoek verricht naar gecompliceerde rouwreacties bij baanverlies. Al deze bevindingen zijn verwerkt in wetenschappelijke artikelen en mijn proefschrift Working Through Job Loss: Characteristics and Consequences of Complicated Grief Following Job Loss (Van Eersel, 2022).
De bevindingen uit deze onderzoeken vormen de basis voor mijn boek Van de baan. Deze heb ik zoveel mogelijk vertaald naar praktische handvatten, zodat jij er als professional mee aan de slag kunt.
Door: Janske van Eersel
Bron: Van de baan – Begrijpen en begeleiden van rouw door werkverlies