Nederland behoort met een veerkrachtige economie tot de internationale koplopers op het gebied van innovatie en inclusiviteit, maar laten steken vallen op het gebied van duurzaamheid.
Een nieuw rapport van het World Economic Forum, het Future of Growth Report 2024 introduceert een nieuw raamwerk dat niet allen kijkt naar de kwantiteit van groei (BBP) maar ook naar de kwaliteit van de groei in 107 economieën. Het is de opvolger van de Global Competiveness Ranking van het WEF die in 2019 voor het laatst is uitgebracht. Het Future of Growth Report 2024 voorspelt een aanzienlijke economische neergang, die in 2030 het laagste niveau in drie decennia zal hebben bereikt, veroorzaakt door voortdurende economische en geopolitieke schokken. Het realiseren van mondiale groei zal essentieel zijn om belangrijke uitdagingen aan te pakken, maar groei alleen is niet genoeg. Het rapport stelt een nieuwe manier voor om economische groei te beoordelen die efficiëntie in evenwicht brengt met lange-termijnduurzaamheid, veerkracht en rechtvaardigheid, evenals innovatie voor de toekomst. De bevindingen zijn gebaseerd op secundaire data en de Executive Opinion Survey. Het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Amsterdam Business School, UvA onder leiding van Prof. dr. Henk W. Volberda, is partnerinstituut van het World Economic Forum en verzamelde de gegevens voor Nederland.
Vertraging van de wereldwijde groei
De wereldwijde groei in het afgelopen decennium is zeer beperkt geweest in vergelijking met eerdere periodes, en het herstel na de pandemie verliest momentum. Het totale mondiale bbp is momenteel hoger dan het niveau voor de pandemie, maar de groeipercentages in 2023 blijven onder de 4% voor zowel hoge-inkomen als lage-inkomenslanden. Het Future of Growth Framework introduceert daarom een raamwerk gericht op kwaliteit van groei en evenwicht tussen verschillende prioriteiten: Innovativiteit, Inclusiviteit, Duurzaamheid en Veerkrachtigheid.
Naar een veerkrachtige wereldeconomie met innovatieve, inclusieve en duurzame groei
De wereldeconomie als geheel bevindt zich halverwege een ideale koers van volledig innovatieve, inclusieve, duurzame en veerkrachtige groei. De meeste landen blijven volgens professor Volberda “groeien op manieren die noch duurzaam noch inclusief zijn en beperkt zijn in hun vermogen om innovatie te genereren en mondiale schokken te minimaliseren.” De pijler van inclusiviteit (de mate waarin iedereen kan meeprofiteren van de economische groei) en pijler veerkrachtige economie (de mate waarin de groei bestand is tegen schokken) hebben respectievelijk de hoogste wereldwijde gemiddelde scores, namelijk 55,9 van de 100 en 52,8 van de 100. Ondertussen bedraagt het wereldwijde gemiddelde van de duurzaamheidsdimensie (de mate meet waarin de economische groei niet leidt tot een hogere ecologische voetafdruk) 47,7 van de 100. De innovatiedimensie (in hoeverre een economie nieuwe technologische ontwikkelingen kan toepassen voor langere termijn groei) behaalt de laagste wereldwijde score, met een wereldwijd gemiddelde van 47,5 van de 100.
Nederland behoort tot de internationale koplopers met veerkrachtige economieën die sterk presteren op innovativiteit en inclusiviteit. Nederland staat in de internationale top-10 wat betreft innovatievermogen (6e plaats), inclusiviteit (7e plaats) en veerkrachtige economie (8e plaats). Nederland staat echter niet in de top-10 van duurzaamheid en neemt met een score van 50,6% een middenpositie in (36e plaats). Het groeipad van Nederland is kenmerkend voor een groep van hoge-inkomenslanden – Oostenrijk, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Finland, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk, Nederland en Zweden in Europa, samen met Japan en Zuid-Korea in Oost-Azië – waarbij de score op de pijler Duurzaamheid sterk achterblijft.
Gemiddeld op duurzaamheid
Binnen deze koploper groep zien we echter dat landen als Zwitserland, Zweden, Finland en Denemarken het veel beter doen dan Nederland. Kijken we naar de scores van Nederland op de vier pijlers van kwalitatieve groei, dan scoort Nederland hoog op innovativiteit (73.3%), inclusiviteit (75.9%), en veerkrachtige economie (67.3%). Zoals reeds gesteld scoort Nederland op duurzaamheid matig tot gemiddeld (50,6%). Professor Volberda betoogt dat “Zwitserland nog veel betere scores laat zien op Innovativiteit (1e positie), Inclusiviteit (1e positie) en Veerkrachtige economie (5e positie). Bovendien laten met name Scandinavische landen als Zweden en Finland ook nog een veel beter score zien op duurzaamheid (respectievelijk 2e en 8e plaats).”
Innovatieve Nederlandse economie
Wat betreft het innovatievermogen van de Nederlandse economie scoort Nederland excellent op mobiel netwerkbereik, ICT-uitgaven, wetenschappelijke publicaties, kennisintensieve werkgelegenheid, en de kwaliteit van wet- en regelgeving. Aandachtspunten voor innovatieve groei blijven echter volgens professor Volberda “de perkte beschikbaarheid van kenniswerkers, het relatief lage aantal octrooiaanvragen, de lage investeringen in R&D (2,3% van het BBP) en gebrek aan politieke visie en stabiliteit.”
Inclusieve Nederlandse economie
Inclusieve groei, zo stelt Volberda “wordt in Nederland bevordert door de hoge sociale mobiliteit (kansen op economische verbetering van lagere milieus), hoog internetgebruik, gemakkelijke toegang tot bancaire diensten en gendergelijkheid op de werkvloer. Echter het grote gebrek aan huisvesting, de toenemende welvaartsongelijkheid, de ondervertegenwoordiging van vrouwen in kennisintensieve beroepen en ongelijke kansen voor leidinggevende functies beperken juist die inclusieve groei.”
Veerkrachtige Nederlandse economie
De veerkrachtigheid van de Nederlandse economie wordt bevorderd door de hoge investeringen in om- en bijscholing, de uitstekende infrastructuur, de zeer hoge kredietstatus, en een hoog niveau van cyberbeveiliging. Daarentegen maken volgens Volberda “de vergrijzing van de beroepsbevolking, de grote concentratie van banken (aandeel van de 3 grootste banken), risico’s van systeem falen van het bankwezen, de toegenomen sociale polarisatie (conflicten in de Nederlandse maatschappij op basis sterk uiteenlopende opvattingen over politieke issues) en de beperkte wendbaarheid van de overheid de Nederlandse economie kwetsbaar en minder wendbaar.”
Nederland laat echter steken vallen op het gebied van duurzaamheid: Ondanks de grote investeringen in hernieuwbare energie (0,9% van he BBP) en toenemende regulering en incentives voor hernieuwbare energie leiden volgens Volberda “de afnemende biodiversiteit, de grote jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen (10 miljard ton per hoofd van de bevolking), de beperkte consumptie van hernieuwbare energie (10,8% van totale energie consumptie), het beperkte aantal groene octrooien (gericht op verduurzaming), en substantiële fossiele subsidies ( $1.364,0 per hoofd van de bevolking) tot grote barrières voor duurzame groei.”
Internationale vergelijking Innovativiteit
Het wereldwijde gemiddelde voor de Innovativiteit-pilaar is 47,5, maar met aanzienlijke verschillen tussen inkomensgroepen van landen. Het gemiddelde cijfer voor hoge-inkomenslanden (61,3) is meer dan twee keer zo hoog als dat van lage-inkomenslanden (27,2). Dit duidt op een sterke relatie tussen de mate van innovatie van de groeitrajecten van landen en hun bbp per hoofd van de bevolking.
- De mate van digitalisering in geavanceerde versus ontwikkelingseconomieën loopt sterk uiteen en leidt tot aanhoudende economische kloven en gemiste kansen voor innovatie.
- In hoge-inkomenslanden vormt de beschikbaarheid van talent een toenemende belemmering voor innovatie, terwijl dit een kans biedt voor handel in diensten uit ontwikkelende economieën.
Internationale vergelijking inclusiviteit
Het wereldwijde gemiddelde voor de pijler Inclusiviteit is 55,9. Het gemiddelde cijfer voor inclusieve groei van hoge-inkomenslanden (68,9) is meer dan twee keer zo hoog als dat van lage-inkomenslanden (30), wat wijst op een sterke correlatie tussen niveaus van per capita inkomen en inclusie resultaten.
- Inkomensongelijkheid is de afgelopen jaren voor het eerst in decennia toegenomen en vormt momenteel de meest duidelijke barrière voor het bevorderen van inclusieve groei.
- Toegang tot basisdiensten en sociale bescherming is essentieel om inclusie te bevorderen in zowel hoge- als lage-inkomenslanden.
Internationale vergelijking duurzaamheid
Meer dan de helft van het mondiale BBP is afhankelijk van natuur en natuurlijke hulpbronnen. Het wereldwijde gemiddelde van de Duurzaamheidspijler is 47,7, omdat de meeste landen blijven groeien op manieren die niet in lijn zijn met klimaatdoelen. Lage-inkomenslanden (54,3) en landen met een laag-middeninkomen (51,3) laten gemiddeld een sterkere duurzame groei zien vanwege hun lagere gebruik van hulpbronnen.
- Afspraken over klimaatbeleid moeten nog leiden tot een systematische inbedding van emissiereductie in groeimodellen.
- Groene financiering en technologie zijn de ontbrekende schakels op weg naar duurzaamheid.
Internationale vergelijking veerkrachtigheid van economie
Het wereldwijde gemiddelde van de veerkrachtpijler is 54,1. Hoge-inkomenslanden vertonen de sterkste veerkrachtige groeiprestaties (63,1), gevolgd door landen met een boven-middeninkomen (51,6) en landen met een laag-middeninkomen (47,3). Lage-inkomenslanden laten de minst veerkrachtige groei zien (40,4).
- Een naar binnen gerichte benadering van de productie van goederen en diensten is onvoldoende voor het voorbereiden op wereldwijde schokken, maar nationale inspanningen zijn nog steeds essentieel voor het versterken van de veerkracht van het financiële systeem
- De meeste economieën bereiden zich onvoldoende voor op de aanstaande demografische verandering
Toekomstige Groeipad Nederland
Er zijn 7 verschillende “groeipaden” vastgesteld met als doel landen te identificeren die het meest verwant zijn in hun groeikarakteristieken en vaak soortgelijke beperkingen en kansen hebben. Professor Volberda hoopt “dat bovenstaande analyse van het groeipad van de Nederlandse economie en vergelijkbare economieën de kabinetsformatie kan helpen voor nieuw kabinetsbeleid om rechtvaardige, innovatieve en duurzame groei te realiseren in een veerkrachtige Nederlandse economie.”
Bron: Amsterdam Centre for Business Innovation van de Amsterdam Business School
Door: Henk Volberda