Het schrijven van een column is niet zonder risico. Er zijn altijd lezers die in de column aanleiding vinden om eens flink uit te halen.
Normaal gesproken heb ik daar niet zo’n moeite mee, maar dit keer ben ik niet helemaal gerust op de goede afloop. Met dit onderwerp loop ik toch het risico dat ik word weggezet als enigszins conservatief.
We reorganiseren veel in publiek Nederland. Bij elke reorganisatie presenteren wij een perspectief en laten we zien dat het resultaat van de organisatie beter wordt als de reorganisatie volledig is doorgevoerd. Meer opbrengst, minder kosten, meer effect voor de burger. Reorganiseren levert niet alleen wat op, het vraagt vrijwel altijd ook een investering in tijd en geld. Bij de investering in geld berekenen we de terugverdientijd. Meestal zijn er twee tot vier jaar nodig om met de besparingen de eenmalige investeringen te compenseren. Dat vinden we logisch, want de kosten gaan voor de baat uit. De investeringen in tijd en energie van mensen worden meestal niet berekend, maar zijn vaak niet gering. Directie, staf, ondernemingsraden en vakbonden voeren overleg en maken overuren. Op de werkvloer is het spannend. Soms worden medewerkers betrokken, soms ook niet, maar altijd is er de zorg om het behoud van de eigen plek en de consequenties die er mogelijk zijn voor werkbehoud of werkplezier. En ook dat kent een prijs.
Reorganisaties zijn in het publieke domein (en daar buiten) niet altijd een succes. Niet zelden valt het beoogde effect tegen en zijn de kosten hoger dan van tevoren becijferd. Zuur voor alle partijen. Voor de directies die zich afvragen of zij nu een volgende reorganisatie moeten inzetten en ook voor de medewerkers. Zij hebben vaak het gevoel dat zij weinig terugzien van de beloofde voordelen, maar wel in spanning hebben verkeerd over hun persoonlijke positie. Hun vertrouwen in de goede afloop van een volgende organisatie is dan ook meestal beperkt. In veel organisaties in publiek Nederland proef je mede daarom bij de medewerkers cynisme als het gaat om management en reorganisaties. Op veel van de werkvloeren heerst het beeld dat managers en reorganisaties komen en gaan en dat het er uiteindelijk niet veel beter op wordt. Hoe krijg je in zo’n situatie toch de spirit er weer in als je ziet dat prestaties achterblijven en de kosten te hoog zijn?
Wat zou er gebeuren als we niet gaan voor een nieuwe structuur, maar alle beschikbare energie van iedereen in de gehele organisatie massief inzetten op het verbeteren van de prestaties, slimmer werken, goedkoper werken, betere dienstverlening? Als je al de energie die nu verloren gaat aan de tekentafel, benut voor het domweg steeds verbeteren van producten en processen? Ik ben ervan overtuigd dat dit energie en vertrouwen genereert en dat er dan als ‘vanzelf’ ook verbeteringen in de interne organisatie komen boven drijven. Vanzelfsprekend vragen hogere prestaties en lagere kosten ook om interne veranderingen. Medewerkers begrijpen dat en hebben dat allang gezien. Omdat er kracht is gezet op verbetering stromen de baten inmiddels binnen (meer opbrengst en minder verspilling). In zo’n context is het doorvoeren van een verandering geen revolutie, maar een evolutie. Minder kosten, meer energie en meer vertrouwen. Eerst gaan voor de baat, leidt tot minder kosten.
Wim Schreuders is zelfstandig interim-manager/adviseur/coach en werkt via zijn eigen onderneming Public Servants BV voor het publieke domein. Hij heeft een brede ervaring als verandermanager in de publieke sector. Lees ook zijn boeken Meer door minder in het publieke domein en Meesterlijk Middenmanagement.