De Nederlandse overheid probeert de flexmarkt al jaren te reguleren. In 2015 werd de Wet Werk en Zekerheid ingevoerd, in 2020 gevolgd door de Wet Arbeidsmarkt in Balans. Nu komt daar waarschijnlijk een toelatingsstelsel voor uitzendbureaus bij, terwijl er eerder nog sprake was van een verplichte certificering. Waarom slaagt de overheid er maar niet in om de uitwassen in de flexbranche te stoppen, en gaat dat met het voorgestelde toelatingsstelsel wel lukken?
De Wet Toelating Terbeschikkingstelling van Arbeidskrachten (Wtta) die op 6 oktober 2023 is gepresenteerd, moet in 2026 ingaan en is bedoeld om de misstanden in de flexbranche een halt toe te roepen. Volgens Gert-Jan Butter, commercieel directeur bij flexplatform Flexpedia, zitten er in theorie goede kanten aan het plan: “In een ideale wereld zouden werknemers en inleners er door zo’n toelatingsstelsel 100% zeker van zijn dat alles netjes geregeld is. Daarnaast zouden goedwillende uitzendbureaus geen last meer hebben van oneerlijke concurrentie.”
De effectiviteit van alle wetgeving valt of staat echter met handhaving, stelt Butter, die ruim 15 jaar ervaring heeft in de branche. En juist daar wringt volgens hem vaak de schoen.
Exotische loonstroken
Zo wijst hij erop dat hij regelmatig over de vloer komt bij klanten met “exotische loonstroken”, die desondanks een NEN 4400-1 certificering hebben gekregen. “Dit is de meest gewichtige audit die er is, maar omdat er steekproefsgewijs wordt gecontroleerd, heb je toch kans dat je er tussendoor glipt.”
Ook aan de kant van de inleners gaat het vaak mis. Zo zijn er volgens Butter nog steeds bedrijven die zaken doen met uitleners die niet voldoen aan de NEN 4400-1 norm (ook wel SNA-certificering), terwijl dit in veel cao’s verplicht wordt gesteld. Bovendien, stelt hij: “Als nette organisatie zou je geen zaken moeten willen doen met partijen die niet NEN-gecertificeerd zijn.”
Met 150 over de snelweg
Het voorgestelde toelatingsstelsel is voor een groot deel gebaseerd op het normenkader van de huidige – nu nog vrijwillige – SNA/NEN-certificering. Daar komt volgens de recent gepresenteerde plannen onder meer een verplichte Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) en een bankgarantie van € 100.000 bij.
Dat laatste is volgens Butter een slechte ontwikkeling: “Als nieuwe toetreder mis je direct een stuk liquiditeit.Goedwillend ondernemerschap kan hierdoor worden beknot.”
En ook hier ziet Butter een probleem op het gebied van handhaving: “Als je zegt dat ondernemers een ton moeten betalen, maar er vervolgens geen politieagent staat om iedere onderneming te controleren, gaat het niet werken. Maar als je met 150 over de snelweg rijdt en je een flitser ziet staan, dan rem je echt wel. Omdat je weet: dit wordt een dure grap.”
Tekort aan controleurs
De belangrijkste reden voor het gebrekkige toezicht is volgens Butter een tekort aan controleurs. Nieuwe regelgeving zal hier weinig verandering in brengen: “In de plannen hebben ze het over het inhuren van extra inspecteurs bij de Arbeidsinspectie, maar die zijn er simpelweg niet.”
“Ik las dat de Arbeidsinspectie in 2022 maar 89 uitzendbureaus heeft bezocht. Dat is natuurlijk helemaal niets als je dit afzet tegen de 16.000 bedrijven die in Nederland zich bezig houden met arbeidsbemiddeling. En dan komen ze ook bij de nette bureaus die onbedoeld een foutje hebben gemaakt, en niet alleen bij de schimmige bureautjes die de hele dag met de gordijnen dicht zitten.”
Ook particuliere controle-instanties, die nu bijvoorbeeld de NEN-certificeringen verschaffen, hebben volgens Butter te maken met een tekort aan geschikt personeel.
Goeden lijden onder de kwaden
Naast de problemen die hij voorziet op het gebied van handhaving, merkt Butter op dat malafide uitzendorganisaties maar een heel klein deel uitmaken van de markt. De goedwillende bedrijven worden daar de dupe van: “Het is natuurlijk veel minder dramatisch, maar je zag hetzelfde mechanisme bij de toeslagenaffaire. Een heel klein deel van de mensen deed iets fout, waarna ze zo hard tekeer zijn gegaan dat complete families kapot gingen.”
Bovendien, zo stelt Butter, zijn er altijd ondernemers die bewust de regels omzeilen: “Voor sommige ondernemers is het opzoeken van de randjes gewoon een businessmodel. Die betalen straks die € 100.000 en gaan gewoon door met wat ze al deden. Of ze maken al hun werknemers schijnzelfstandige, zodat ze helemaal niet hoeven te betalen, om maar een voorbeeld te noemen” .
Vergunningsplicht
-
Tot 1998 moesten uitzendbureaus een vergunning hebben. Op het moment dat deze vergunningsplicht werd afgeschaft, waren er zo’n 4.000 uitzendbureaus in Nederland. Hierna steeg het aantal uitzendbureaus snel. Nu zijn het er zo’n 15.000.
Karma
Wat volgens Butter dan wel de oplossing is om de flexmarkt weer gezond te maken? “Ik denk eigenlijk dat we daarvoor geen nieuwe regels nodig hebben. Als je de huidige NEN-normen verplicht stelt en ook daadwerkelijk handhaaft, ben je al een heel eind. Daarnaast denk ik dat je nog veel meer kunt ondervangen door beter gebruik te maken van de koppeling tussen verloonsoftware, de Belastingdienst, en de Arbeidsinspectie.” En de ondernemers die altijd op zoek zijn naar nieuwe manieren om de regels te ontduiken? “Tja, wat dat betreft geloof ik in karma: boontje komt uiteindelijk toch wel om zijn loontje.”