Als het lukt de overheid 4.0 vorm te geven, zal het huis van Thorbecke weer uitnodigen om vitale gemeenschappen te herbergen, betoogt Jantine Kriens, voorzitter van de directieraad van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
De schrijvers van het nieuwe boek Werken aan de wakkere stad, Jan van Ginkel en Frans Verhaaren, weten waar ze het over hebben. Vanuit reflectie op de eigen beroepspraktijk komen ze tot een mooi beeld van de overheid 4.0 en het daarbij behorende ‘langzaam leiderschap’. Wie van de buitenkant kijkt naar de lokale overheid van vandaag, ziet echter iets heel anders. Bij het begin van de grootste decentralisatie die Nederland ooit heeft beleefd, zien we gemeenten die zich in moordend tempo daarop moeten instellen. En dat instellen gaat niet over vergezichten of langzaam leiderschap. Om te voorkomen dat mensen tussen twee overheden in vallen, moet er van alles geregeld worden; met ijzeren discipline strakke procedures en heldere besluitvormingstrajecten ontwerpen. En dat in een tijd dat steeds minder mensen de gang naar de stembus willen maken, laat staan zich verbinden aan politieke partijen, en het vertrouwen in het gezag aanmerkelijk heeft ingeboet. Wie iets verder kijkt, ziet dat deze decentralisatie een reactie is op onomkeerbare veranderingen in de samenleving. De oorsprong van onze huidige verzorgingsstaat ontstond niet vanuit de overheid, maar vanuit de samenleving. Woningbouwverenigingen werden opgericht om goede en betaalbare woningen te realiseren en de huurders waren de baas. Ouders stichtten scholen om onderwijs en opvoeding zo goed mogelijk met elkaar te verbinden. En overal in Nederland werden kruisverenigingen opgericht die kraamzorg en thuiszorg organiseerden. Allemaal initiatieven van burgers die zich realiseerden dat je de eigen leefomgeving kunt verbeteren door samen te werken. Die initiatieven ontstonden in zowel steden als in dorpen. Naarmate de overheid de financiering overnam, werd ook de verantwoordelijkheid verlegd naar de overheid. En zo werden de huurders, ouders en degenen die zorg nodig hadden kiezers die eenmaal in de vier jaar naar de stembus gingen om anderen het gezag te geven over de eigen leefomgeving. We hebben veel te danken aan die ontwikkeling. Welvaart en welzijn gingen lange tijd hand in hand dankzij die verzorgingsstaat. En toch ging het wringen. Toen de overheid de marktmetafoor omarmde en de burger klant en consument werd, werd duidelijk dat mensen zich niet langer eigenaar voelden van al die voorzieningen. De overheid werd een supermarkt in plaats van de uiting van wat we in onze samenleving collectief willen doen. Vervolgens zette de crisis de overheidsfinanciën onder druk en maakte de technologische vernieuwing een nieuwe onderstroom van eigen initiatieven los: overleg van burgers die invloed willen uitoefenen op hun eigen leefomgeving, lokale energievoorziening, buurtnetwerken, groenvoorzieningen in eigen beheer en nog veel meer. En opnieuw zijn gemeenten de eerste overheidslaag die zich op een andere manier moet gaan verhouden tot de eigen inwoners. In de huidige decentralisaties komen beide ontwikkelingen samen als kans en als bedreiging. Het risico is dat gemeenten geen ruimte krijgen en slechts uitvoeringskantoor van het rijk zijn en dat zowel verschraling als bureuacratisering hierop het antwoord is, omdat we zo veel mogelijk willen behouden in plaats van op zoek te gaan naar nieuwe arrangementen. De kans is dat gemeenten de verbinding met die onderstroom kunnen maken en zich verder ontwikkelen tot vitale gemeenschappen. De gemeente is dan niet langer een supermarkt, maar het marktplein waar je elkaar ontmoet, meer voor elkaar gaat betekenen en dat een vangnet vormt voor wie dat nodig heeft. Het boek Werken aan de wakkere stad gaat over leiding geven aan precies dat avontuur. Over het besef dat je soms daadkrachtig bestuurt door op je handen te blijven zitten. Over de wetenschap dat we allemaal deel uitmaken van een groter geheel en alleen in samenwerking sterk zullen zijn. We leren met vallen en opstaan. Als het lukt de overheid 4.0 vorm te geven, zal het huis van Thorbecke weer uitnodigen om vitale gemeenschappen te herbergen. Jantine Kriens, voorzitter directieraad Vereniging Nederlandse Gemeenten