De meeste bedrijven verwachten herstel van de coronacrisis binnen een jaar, maar de onderlinge verschillen zijn groot. Enerzijds is de Coronacrisis een aanjager van innovatie; bedrijven proberen het herstel te versnellen door in te zetten op thuiswerken, het digitaliseren van processen en het introduceren van nieuwe verdienmodellen. Anderzijds blijft de aandacht voor duurzaamheidsthema’s en verkorting van (globale) waardeketens echter achter. Ook is één op de vier bedrijven afhankelijk van steun van de overheid en een even groot deel kort op salarissen.
Deze tussentijdse bevindingen van de Nederlandse Innovatie Monitor 2020 worden gepresenteerd door het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam (UvA). Voor het onderzoek zijn onlangs circa 800 senior managers van Nederlandse bedrijven ondervraagd in samenwerking met SEO Economisch Onderzoek. De Nederlandse Innovatie Monitor werd onder regie van Prof. dr. Henk Volberda uitgevoerd. Hij is als hoogleraar Strategisch Management en Innovatie verbonden aan de UvA. Daarnaast is hij directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation.
Het merendeel van de ondervraagde bedrijven verwacht binnen een jaar financieel herstel van de coronacrisis de helft zelfs binnen een half jaar
Aan circa 800 senior managers van uiteenlopende Nederlandse bedrijven is gevraagd om in te schatten hoeveel maanden het gaat duren voordat de omzet van hun organisatie weer terug op het pre-corona niveau is. Van de ondervraagde organisaties geeft 80% aan te verwachten dat hun omzet binnen een jaar weer terug op niveau is. De helft verwacht zelfs binnen een half jaar alweer op het oude omzetniveau te zitten. Gemiddeld gezien denken organisaties dat dit ongeveer negen maanden gaat duren.
Professor Volberda stelt dat “de meerderheid van bedrijven uitgaat van een V-vormige crisis die voor maart 2021 achter de rug is”. Dit laat volgens hem echter “onverlet dat een kleine 20% dus weinig hoop heeft op snel herstel en uitgaat van een aanhoudende economische crisis”.
Bedrijven verschillen sterk in hun verwachting over de duur van de coronacrisis
Met name tussen branches zijn er sterke verschillen in de verwachtingen over de duur van de coronacrisis. Organisaties in de horecasector geven aan dat zij verwachten dat dit bijna een jaar zal duren. Ook de bouwsector en logistieke- en vervoersbedrijven hebben duidelijk minder rooskleurige verwachtingen. Aan de andere kant van het spectrum bevinden zich de agrarische- en ICT sectoren die verwachten dat de omzet na, respectievelijk vijf en zeven maanden weer terug op het oude niveau zal zijn.
Professor Volberda: “Het is duidelijk dat organisaties die actief zijn in de cultuur, horeca, recreatie en sport vrij zwaar getroffen zijn door de corona-uitbraak. Dat geldt in mindere mate voor agrarische- en ICT sectoren. De bevindingen vormen dan ook een indicatie dat de duur van ondersteuning vanuit de overheid niet voor elke sector even lang hoeft te zijn.”
Verder valt op dat oudere organisaties over het algemeen een trager herstel verwachten dan jongere organisaties (organisaties opgericht na het jaar 2000). Dit wordt gedeeltelijk verklaard wordt doordat oudere organisaties in bepaalde sectoren oververtegenwoordigd zijn. Ook zijn oudere organisaties vaker internationaal actief en daarmee kwetsbaarder voor verstoringen van globale marktketens. Mogelijk dat de relatieve wendbaarheid van organisaties ook een rol speelt in de verschillende verwachtingen van ouder en jongere organisaties. Volgens professor Volberda “vereist deze economische- en gezondheidscrisis veel creativiteit en snelheid om in te spelen op nieuwe kansen en bedreigingen en hebben oudere organisaties door hun ingesleten gewoontes en procedures daar meer moeite mee dan jonge wendbare bedrijven”.
De coronacrisis is een aanjager van innovatie: Bedrijven zetten massaal in op thuiswerken, versnelde digitalisering en nieuwe businessmodellen
Bijna zeventig procent van de Nederlandse organisaties geeft aan dat er ook na de crisis meer zal worden thuisgewerkt. Organisaties geven aan op het digitale vlak al concrete stappen te zetten. Volgens 6 op de 10 senior managers heeft de uitbraak van het coronavirus ertoe geleid dat processen versneld zijn gedigitaliseerd. Hiernaast wordt er meer geïnvesteerd in innovatie en nieuwe businessmodellen. De uitbraak van het coronavirus zorgt zo voor een versnelling van de digitale transformatie en meer innovatie.
Professor Volberda ligt toe: “Er is een duidelijke scheidslijn tussen de periode voor en na de uitbraak van het coronavirus. Er was natuurlijk al een transformatie gaande; sommige bedrijven hadden al geïnvesteerd in digitale technologieën, maar er was onvoldoende noodzaak om die te gebruiken. Veel medewerkers wilden graag thuiswerken, maar hun managers waren bang voor een afnemende productiviteit. Koploper bedrijven experimenteerden al met nieuwe online business modellen, maar het management durfde deze niet grootschalig uit te rollen. Door de coronacrisis zijn deze transformaties in een geweldige stroomversnelling gekomen. Managers moesten medewerkers wel vertrouwen om thuis te werken. Weerstand tegen digitale technologieën is er amper meer. En online business modellen zijn onvermijdelijk om te overleven in een anderhalve meter economie”.
Aandacht voor duurzaamheidsthema’s neemt slechts beperkt toe
Uit onderzoek van MVO Nederland eind april bleek dat ruim tachtig procent van de Nederlandse bedrijven de coronacrisis als kans zag om te verduurzamen. Bevindingen uit de Nederlandse Innovatie Monitor 2020 tonen een minder rooskleurig beeld. Bij ongeveer 30% van de organisaties is er sinds de uitbraak van het coronavirus meer aandacht voor de duurzaamheidthema’s. Daarnaast geven veel bedrijven aan niet op zoek te zijn naar kortere waardenketens.
Professor Volberda stelt dat “deze cijfers helaas laten zien dat tijdens deze economische malaise de meeste bedrijven weinig prioriteit geven aan duurzaamheid en verkorting van hun ketens. Volgens Volberda kunnen we hier echter niet mee wachten. Alleen door kortere ketens en circulariteit kunnen we de uitstoot van koolstofdioxide tegengaan en de biodiversiteit behouden. Hij moedigt de Nederlandse overheid aan om de economische prikkels voor investeringen in duurzaamheid van het Nederlandse bedrijfsleven op te voeren en regulering door CO2 belastingen niet in de wachtkamer te zetten”.
Een aantal bedrijven kort op salarissen, voornamelijk op die van leidinggevenden
Ongeveer een kwart van de bedrijven geeft aan te korten op salarissen om de economische schok van de coronacrisis op te vangen. Er zijn ongeveer twee keer zoveel bedrijven waarbij leidinggevenden salaris inleveren (2 op de 10) dan bedrijven waarbij overige werknemers worden gekort (1 op de 10). Uit het onderzoek komt verder naar voren dat vooral jongere organisaties (tijdelijk) de salarissen verlagen. Bij organisaties opgericht na het jaar 2016 levert bijvoorbeeld 30% van de leidinggevenden en 15% van de overige medewerkers salaris in. De verhouding tussen inleveren door leidinggevenden en overige medewerkers blijft daarbij wel gelijk.
Professor Volberda stelt dat “ten opzichte van medewerkers de beloning van leidinggevenden voor een gedeelte is gekoppeld aan de prestaties van het bedrijf. Bij teruglopende prestaties als gevolg van de coronacrisis neemt dat variabele deel dan ook af. Daarnaast is een deel van de bedrijven verplicht om de beloning van leidinggevenden terug te schroeven om zo aanspraak te maken op bepaalde steun vanuit de overheid. Verder leveren leidinggevenden bij een deel van de bedrijven vrijwillig een deel van hun salaris in.”
Eén op de vier bedrijven zegt door de uitbraak van de coronacrisis afhankelijk te zijn geworden van steun van de overheid
Van de ondervraagde bedrijven geeft 24% aan dat ze afhankelijk zijn geworden van overheidssteun als gevolg van de coronacrisis. Zo’n 58% zegt niet afhankelijk te zijn geworden.
Professor Volberda concludeert dat “ondanks dat de meerderheid van de bedrijven aangeeft niet afhankelijk te zijn geworden van steun vanuit de overheid, is dat voor maar liefst een kwart van de bedrijven wel het geval. De sturende rol van de overheid op het Nederlandse bedrijfsleven is kennelijk nog nooit zo groot geweest. De massale overheidsinterventie is een opmaat naar een meer proactief industriebeleid met een actieve rol van de overheid in het stimuleren van economische groei, behoud van werkgelegenheid en het beschermen van vitale bedrijven”.
Over het onderzoek: tussentijdse bevindingen uit de Nederlandse Innovatie Monitor 2020
De Nederlandse Innovatie Monitor 2020 geldt als één van de grootste jaarlijkse surveyonderzoeken naar innovatie in Nederland. Deze monitor is een initiatief van het Amsterdam Centre for Business Innovation van de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam. SEO Economisch Onderzoek heeft de monitor uitgezet en het onderzoek uitgevoerd. Het onderzoek werd onder regie van Prof. dr. Henk Volberda uitgevoerd. Hij is als hoogleraar Strategisch Management en Innovatie verbonden aan de Amsterdam Business School, Universiteit van Amsterdam. Daarnaast is hij directeur van het Amsterdam Centre for Business Innovation.
Meer dan 10.000 organisaties in Nederland zijn benaderd om deel te nemen aan dit onderzoek. Gegeven de aard van de vragenlijst zijn hoofdzakelijk senior managers benaderd van de geselecteerde bedrijven. Dit is niet ongebruikelijk in academische managementstudies. Uiteindelijk hebben circa 800 deelnemers medewerking verleend aan dit onderzoek. De respondenten zijn afkomstig van een breed scala van sectoren. De data die ten grondslag liggen aan de gepresenteerde bevindingen van dit persbericht zijn verzameld tussen half mei en eind juni. Dit persbericht bevat een gedeelte van de inzichten die zijn verkregen bij de Nederlandse Innovatie Monitor 2020. Dit betreffen de bevindingen met betrekking tot COVID-19.