Sociale media vormen plekken waar mensen zich kunnen informeren over maatschappelijke ontwikkelingen en politieke kwesties. Maar ook gaat er veel nepnieuws rond, onjuiste of misleidende informatie, gepresenteerd als feiten. Nepnieuws loopt van ongefundeerde verdachtmaking tot feitelijke onjuistheid en van misleidend bedoelde halve waarheden tot uit hun verband gerukte feiten. Soms opzettelijk verspreid om ontvangers te misleiden (desinformatie); soms zonder kwade opzet verspreid (misinformatie).
Nepnieuws an sich niet schadelijk
Nepnieuws is op zichzelf niet direct schadelijk. Het kan bijvoorbeeld speels of satirisch zijn, een aftrap van een zoektocht naar wat wél waar is of zelfs levens redden (bijvoorbeeld via het verzwijgen van onderduikers). Ook zijn er maar weinig Nederlanders die al hun nieuws via sociale media ontvangen en vertrouwen. Nepnieuws had tot voor kort bovendien zelden een politiek karakter in Nederland.
Toch zou het functioneren van een democratie kunnen lijden onder nepnieuws. Mensen lopen het risico politieke keuzes te maken op basis van verkeerde informatie. Nepnieuws kan polariserend wij-zij-denken voeden, wat weer kan leiden tot meer verspreiding van en ontvankelijkheid voor nepnieuws (al kunnen mensen op sociale media tegelijk juist meer diverse informatie consumeren en diverse mensen ontmoeten). Daarnaast kan constante blootstelling aan nepnieuws het grotere probleem creëren dat mensen het vertrouwen in politiek (of bijvoorbeeld wetenschap) verliezen.
Zoals filosoof Hannah Arendt het verwoordde: ‘If everybody always lies to you, the consequence is not that you believe the lies, but rather that nobody believes anything any longer.’ Nepnieuws kan dus een complex en gelaagd probleem vormen voor democratie.
Het bijzondere businessmodel van sociale media
Waarom gaat er dan juist op sociale media zoveel (politiek relevant) nepnieuws rond? Nepnieuws is zo oud als de farao’s en heeft altijd samengehangen met de heersende technologie. In het oude Egypte toonden stenen fresco’s verloren veldslagen als overwinningen. Ook innovaties als de boekdrukkunst, de krant, televisie en radio gaven de verspreiding van nieuws én nepnieuws impulsen. Denk aan roddelbladen met ongefundeerde verdachtmakingen, maar ook aan massamedia met staatspropaganda en verzuilde media met gekleurd nieuws. Het zijn historische ontwikkelingen die een eeuwenoude uitdrukking over nepnieuws bevestigen: ‘Falsehood flies, and truth comes limping after it.’ Er moet dus iets speciaals zijn aan sociale media dat de circulatie van nepnieuws bevordert. Dat speciale van sociale media begint met ICT, die nieuwe mogelijkheden biedt voor nieuwsvoorziening. ICT biedt een superieure manier om nieuws te produceren, kopiëren en distribueren.
De kosten van online (re)productie en distributie zijn nihil omdat er geen inkt, papier, drukpers of postdienst aan te pas komt. Onlinenieuws is ook nauwkeuriger af te stemmen op de interesses, locaties en impulsen van lezers, van wie de digitale voetsporen nauwkeurig in kaart zijn te brengen. Nieuws is bovendien beter te vinden op het internet en desgewenst ook beter te verifiëren door mensen of machines.
Kenmerken van platformen
De verlaging van de kosten om nieuws te reproduceren en distribueren opent deuren naar nieuwe bedrijfsmodellen, zoals sociale media. Sociale media zijn van oorsprong geen nieuwsorganisaties in de zin dat ze nieuwsberichten creëren. Ze faciliteren slechts het uitwisselen van informatie en content. Dat kan gaan om familieweetjes of kattenfilmpjes, maar ook om maatschappelijk relevant nieuws. Het is maar net wat mensen uitwisselen en wat sociale media faciliteren. En die uitgewisselde informatie blijkt vaak nepnieuws. Een studie in Science laat zien dat tussen 2006 en 2017 onjuiste berichtgeving 70 procent vaker werd geretweet op Twitter dan juiste.Waarom circuleert er op sociale media dan zoveel meer nepnieuws dan elders? Dat heeft, los van hun schaalgrootte en advertentiemodel, te maken met kenmerken waarmee sociale media zich onderscheiden van andersoortige media. We noemen er drie.
Vrij podium (ook voor nepnieuws)
Het eerste kenmerk is een vrij podium. Sociale media hebben doorgaans meer platformfuncties dan traditionele media. Ze produceren of kopen geen nieuws (en andere content), maar laten dat over aan hun gebruikers. Ze faciliteren ‘slechts’ het uitwisselen en distribueren ervan. Anders dan bij reguliere media is er dus een harde knip tussen productie en distributie. Aansluitend kunnen sociale media zich voor wat betreft betrouwbare nieuwsvoorziening dan ook deels verschuilen achter de nieuwsbron: die is hoofdverantwoordelijk voor de betrouwbaarheid, niet het platform.
De platforms van sociale media zijn bovendien buitengewoon open. Wie er iets aanbiedt is niet beperkt tot een selecte groep journalisten en redacteuren. Iedereen kan er iets aanbieden, desgewenst anoniem of geautomatiseerd via geprogrammeerde accounts (bots). Wat iemand aan nieuws aanbiedt is niet beperkt tot ‘nieuws’ dat voldoet aan de voorwaarden uit redactionele statuten, journalistieke codes en mediawetten. En hoeveel iemand aanbiedt is niet beperkt door de begrenzingen van papier (dagblad en vakblad) en zendtijd (radio en tv). Door het open platformmodel kan een nagenoeg eindeloze reeks nepnieuws op gang komen en blijven.
Luide megafoon
Kenmerk twee is een luide megafoon. Sociale media geven gebruikers via functionaliteiten als shares, likes en comments een megafoon om nieuws snel verder te verspreiden. Daarnaast kanaliseren sociale media ook zelf actief nieuwsberichten. Dat doen ze met gepersonaliseerde functionaliteiten als autoplay, recommendations en newsfeeds. Ze draaien dus ook zelf aan de volumeknop. Hoewel ze hiermee niet bepalen welk nieuws partijen kunnen plaatsen, bepalen ze wel welk nieuws onder de aandacht komt.
Bovendien zijn er op sociale media veel besloten gemeenschappen die acties in het geheim kunnen coördineren. Telegram werkt bijvoorbeeld in het geheel niet met algoritmische aanbevelingen, maar creëert wel echokamers voor gelijkgestemden die elkaars nepnieuws napraten en soms op hoog volume de wereld inbrengen.
Sociale interactie
Het derde en laatste kenmerk is sociale interactie. Sociale media onderscheiden zich van traditionele media doordat ze rechtstreeks contact tussen gebruikers faciliteren. Sociale media spelen met hun functionaliteiten in op de behoefte aan sociale bevestiging bij dit contact. De likeknop is hiervan een voorbeeld. Mensen houden van likes. Dus plaatsen en delen ze op sociale media vaak sensationele berichten waarvan ze likes verwachten, waar of onwaar.
In aanvulling hierop creëren sociale media volgens oud-Facebookbaas Sean Parker social-validation feedback loops. Sociale media bevelen vaak nieuws aan dat mensen bevestigt in hun gelijk of identiteit, omdat ze er meer aandacht voor hebben. Of nieuws ook klopt is voor de platforms van ondergeschikt belang.
Dat sociale media deze kenmerken hebben, is economisch te verklaren. Hiermee geven ze (net als veel traditionele media in meer of mindere mate) gebruikers de content waarop zij naar verwachting klikken. Ze houden daarbij uit commercieel oogpunt niet zomaar rekening met maatschappelijke gevolgen van nepnieuws en andere schadelijke content (het zijn off-platform externalities).
Waarom vatbaar voor nepnieuws?
Onderliggend speelt de vraag waarom mensen überhaupt zo vatbaar zijn voor nepnieuws. Deze vatbaarheid volgt deels uit de beperkte rationaliteit van mensen, een van de vormen van marktfalen die we in hoofdstuk 5 van het Handboek Platformeconomie onderscheiden.
Beperkte rationaliteit
‘Beperkte rationaliteit’ is een containerbegrip waarmee economen eigenlijk verwijzen naar de beperkingen van hun eigen aannames over rationeel consumentengedrag. Consumenten handelen vaak uit emotie en niet altijd in lijn met hun eigen voorkeuren. Om menselijk handelen goed te begrijpen, zijn de inzichten van psychologen relevant. We lichten hieronder een aantal inzichten uit van psychologen die onderzoek hebben verricht naar de vatbaarheid van mensen voor nepnieuws.
Beperkte aandacht
Mensen hebben beperkte aandacht. Dat klinkt in eerste instantie als het economische probleem van schaarste; schaarse aandacht moet immers worden verdeeld over vele consumptiemogelijkheden. Maar ook psychologisch zijn er diverse factoren van invloed op de verdeling van iemands aandacht. Afleiding, impulsiviteit, luiheid en zelfoverschatting dragen stuk voor stuk bij aan een gebrek aan aandacht voor de nauwkeurigheid van nieuws. Onoplettendheid zit in een klein psychologisch hoekje.
Zelfbevestiging
Zelfbevestiging – bevestiging van het eigen gelijk of de eigen positie – kan voldoening geven. Daarom passen mensen doelredeneringen toe en doen ze aan wensdenken. Ze redeneren dan richting hun overtuigingen en negeren feiten die hen slecht uitkomen. Zo blijken mensen die politieke informatie googelen vaak hun zoekopdracht te veranderen als ze niet direct resultaten krijgen die aansluiten op hun eigen overtuiging
De hang naar bevestiging is krachtiger als die betrekking heeft op iemands sociale identiteit, oftewel de positie in een groep. Mensen rekenen nieuws dan niet alleen af op nauwkeurigheid maar ook op de mate waarin ze zich ermee identificeren. Nepnieuws dat een groepsidentiteit bevestigt, wordt makkelijker geloofd. In gepolariseerde samenlevingen kan een situatie ontstaan waarin afkeer van groepen met een andere identiteit of mening het wint van het zoeken naar empirisch gestaafde bevindingen. Daarmee verdwijnt de mogelijkheid via een gemeenschappelijke feitenbasis te komen tot maatschappelijke dialoog, sociale samenhang en politieke consensus.
Nepnieuws nestelt zich in geheugen
Nepnieuws nestelt zich gemakkelijk in het geheugen. Zo kan het herhalen van nepnieuws een illusie van waarheid creëren. Dit kan zelfs gebeuren bij ongeloofwaardige beweringen, zoals dat roken goed is voor je longen of dat Apple 75 procent van alle gebouwen bezit. Zelfs als mensen wéten dat nieuws nep is, plakt het zich in het geheugen vast. Diep genesteld nepnieuws kan bovendien gedrag beïnvloeden. Zo bleek een nepbericht dat sneller typen blijk geeft van intelligentie ertoe te leiden dat proefpersonen sneller probeerden te typen; daarvoor hoefde het bericht maar heel even te worden getoond. Jonathan Swift wees al lang geleden op een dergelijke impact: ‘When Men come to be undeceiv’d, it is too late; the Jest is over, and the Tale has had its Effect.’ (Vrije vertaling: zodra het bedrog is ontdekt, is het te laat; de scherts is geweest en het verhaal heeft zijn schadelijke werk gedaan.)