Het lijkt soms wel of Nederland bestaat uit 17 miljoen psychologen. Men verklaart voortdurend over en weer het gedrag van elkaar. āDie, ja die is zo omdat die een slechte jeugd heeft gehad. En die, o die is overgevoelig, dat komt door die bezorgde moeder. En die, ach dat is een graaier, die is te veel verwend, denkt dat alles van hem is. En die, ja die is agressief, net als de rest van de familie. Dat korte lontje is ook iets van de streek, dat hebben ze daar allemaal.ā Diagnoses ā zoals psychopaat, narcist, ADHDāer en autist ā vliegen over tafel. En zo praten we allemaal een eind weg in ons oordelen over anderen. Het lijkt op schieten vanuit de heup, zomaar in het wilde weg. Een opmerking die altijd wel ergens raak is. Tegelijk kunnen we ons afvragen of al dat duiden van elkaars gedrag wel juist en gepast is. Doen we elkaar niet enorm tekort? Tekort in al die verklaringen en soms pijnlijke oordelen over elkaar?
Mesdagkliniek
Bijna acht jaar lang (1997-2005) was ik directeur van de Dr.S. van Mesdagkliniek in Groningen, een instelling voor tbs-gestelden. Tbs krijgt men opgelegd als er sprake is van een kans op herhaling van het delict en een psychiatrische aandoening die daarmee samenhangt. In de volksmond: mensen die āgek en gevaarlijkā zijn. Nu is een psychiatrische aandoening en het delictgedrag dat daarbij hoort niet voorbehouden aan bepaalde rangen of standen. In de tbs-kliniek verblijven mensen met en zonder scholing, maar ook vakmensen zoals schilders, timmerlieden en docenten en geestelijken (zoals een dominee), alsook succesvolle ondernemers en hoogopgeleide mensen. Hierbij* kunnen we denken aan Ferdi E., de afperser en moordenaar van Gerrit Jan Heijn, die na een lange tbs-periode in 2009 door een ongeluk om het leven kwam.
Het zijn mensen uit alle lagen van de bevolking die dingen hebben gedaan die de samenleving hebben geschokt; mensen die verschrikkelijke dingen hebben gedaan in een psychotische toestand of lijden aan een persoonlijkheidsstoornis, zoals narcisme. Ik ken geen andere wereld waar gedrag zo tot op detail wordt geobserveerd en geduid als in de tbs-sector en daar is een reden toe. Voortdurend moeten er risicoās worden ingeschat, zowel voor de periode in de kliniek, tijdens een verlofmoment of voor de periode daarna als men weer terugkeert in de samenleving.
Patiƫnten horen
Als directeur moest ik geregeld patiĆ«nten āhorenā als zij in de separeer waren geplaatst of als zij dwangmedicatie kregen. Dit āhorenā deed je namens de minister van Justitie, evenals het ondertekenen van het besluit tot het inperken van een of andere vrijheid. Om dit te kunnen doen, had ik een formele ambtseed afgelegd. Het waren altijd indrukwekkende momenten waarin allerlei normen en waarden een rol speelden: de afkeer van een delict en tegelijk het medelijden met het ziektebeeld, zoals de totale verwarring of diepe depressie die iemand kwelde, maar ook de macht die de instelling en artsen hebben om iemand het laatste stukje bewegingsvrijheid ā omwille van de behandeling en veiligheid ā af te nemen.
Ik moest een mijnheer, een hoogopgeleide, succesvolle ondernemer spreken. Zijn periode van separatie werd verlengd. Ik werd gewaarschuwd niet in te gaan op zijn dwangmatige manier van communiceren. Hij wilde ā zo stelde men ā altijd de regie hebben en dat was gevaarlijk. De man zit rustig op de rand van zijn bed, in de separeer. Hij praat zachtjes in zichzelf, maakt geen oogcontact. Hij heeft last van stemmen in zijn hoofd. Hij is nagenoeg naakt. Hij weigert de standaard scheurkleding, die hem van verstikking of suĆÆcide weerhoudt. Dan kijkt hij me even aan en vraagt of ik op een stoel wil gaan zitten.
Ik schat de situatie in. Probeert hij mij in de hoek te zetten? De regie te pakken? Ik kijk hem aan, hij kijkt mij aan. Ik voel, zie
geen woede of afkeer bij hem. Ik schat in dat het goed is. Ik ga zitten. Hij zucht even opgelucht.
We hebben vervolgens een goed en open gesprek. In dat gesprek vraag ik hem waarom hij de scheurkleding niet aan wil. āMijnheer, dat is vrouwenkleding, dat past niet bij mij.ā Ik vraag hem of hij andere kleding wel accepteert. āNatuurlijk, graag zelfs!ā Ik vraag hem waarom hij alleen maar met iemand wil praten als diegene komt zitten. āMijnheer, een goed gesprek heb je toch niet als de een staat en de ander zit? Dat is toch niet netjes en een scheve verhouding?ā
Contact
In een korte tijd heb ik contact gekregen met deze ernstig zieke en tegelijk niet te onderschatten man. Naast zijn ziekte bleek hij ook een menselijke, fatsoenlijke kant te hebben. Voor een goed gesprek ga je inderdaad altijd even zitten, liefst op gelijke hoogte. En die gekke blauwe jurk die hij weigert, is ook invoelbaar. Hij wil in ānormaleā kleding lopen, dat bij hem als man past.
Dit soort momenten zijn in de behandeling altijd kostbaar. Er is weer iets van contact mogelijk dat verder uitgebouwd kan worden naar een steeds normalere omgang. Dat is bij deze man met veel geduld en ondersteuning van medicatie en langdurige behandeling ook goed gelukt. Hij is nu alweer heel wat jaren een vrij mens. Ik kwam hem onlangs tegen op de fiets in Groningen. Hij stapte even af, gaf me een hand en nam zijn petje met een glimlach af. Hij vertelde dat hij nog steeds behandeling krijgt en medicatie gebruikt, wat hem helpt. Het gaat goed met hem en het contact met zijn gezin en zelfs met zijn werkgever is hersteld. Hij werkt weer drie dagen per week.
Over onze afkeer heen stappen
Als we mensen beoordelen op zijn of haar fouten en dat over hem of haar blijven uitstrooien, komen we niet in contact met wie iemand daadwerkelijk is. Hij of zij zal dan ook nooit vergeven kunnen worden of een tweede kans krijgen. Je ziet in al die diagnoses en oordelen alleen de ziekte, de verwording en zwarte kant van iemand. Ja, de mens is geneigd tot veel kwaad, maar kan tegelijk ook heel veel goed doen. Als we mensen dus negatief blijven benaderen en altijd uitgaan van het slechte, is er geen ruimte tot herstel. Dit is niet altijd gemakkelijk, want dan moeten we over onze eigen afkeer, woede of verdriet heen stappen. Maar het helpt niemand om in wrok en afkeer verder te leven.
In die separeer moest ik mijn negatieve beelden en zorgen overwinnen en tegelijk vertrouwen op de bijstand van collegaās. De ander zonder oordelen ontmoeten begint dus bij onszelf. Als we de mens in de mens aanspreken en niet verwording, dan zal de mens naar ons ook steeds meer zichtbaar worden.
Om die reden moeten we niet het gedrag voortdurend willen verklaren en mensen in een hokje opsluiten. Het verleden moeten en hoeven we niet goed te praten. Tegelijk kunnen we de mens en zijn of haar toekomst vanuit een menselijke blik weer ruimte geven. Laten we om die reden mensen (onszelf incluis) steeds weer de ruimte geven om ander, positief gedrag te laten zien; gedrag waarin niet het kwade maar het goede bevestigd wordt. Zo werken we samen aan een wereld, waarin ā ondanks een naar verleden of incident ā er ruimte is voor iedereen; een wereld die de menselijke beschaving heet.
Bron: Stilstaan bij persoonlijk leiderschap
Door: Gabriƫl Anthonio