Beste Leike,
Onlangs organiseerde een projectontwikkelaar een avond over zijn plannen voor een stuk land in onze buurt. Eigenlijk een heel aantrekkelijk verhaal, vond ik. Een doordachte visie, prachtige beelden, mooi verhaal, goed verteld.
Dat wat meestal gebeurt, kun je uittekenen. Het patroon is altijd hetzelfde. Er zijn buurtbewoners die alle verandering achteruitgang vinden, of die een andere smaak voor architectuur hebben, of zich zorgen maken over parkeerproblemen of wat dan ook. De meer neutrale toeschouwers voegen zich in hun mening bij de kritische buren, want kritisch of niet, je hebt ze morgen nodig voor een kopje suiker. Vervolgens speelt zich een spel af van aanval en verdediging tussen ontwikkelaar en kritische betrokkenen. De ontwikkelaar zoekt draagvlak voor zijn mooie plan, hij wil verder. Alle kritische vragen van bewoners worden gepareerd met een slim antwoord en als het slimme antwoord ontbreekt worden er kluitjes verzameld om mensen mee het riet in te sturen. Maar wakkere waarnemers laten zich niet om de tuin leiden. In de groepsdynamische escalatie die vervolgens plaatsvindt, verschuift het inhoudelijke vraagstuk dat eerst nog midden op tafel lag naar elders, meestal ergens tussen de natte jassen in de vestibule. Alle aandacht verschuift naar de goedverstopte gaten in het betoog van de tegenstander.
Ontregelen
Je kent mijn voorkeur om bij plannen altijd een bijsluiter bij te voegen (wat zijn bijwerkingen, wat contra-indicaties en wat te doen bij klachten). Een van mijn buren kende die redenering ook en hij ontregelde het te verwachten patroon prachtig. Na de inleiding vroeg zij als eerste bewoner het woord: “Ik vind het een heel interessant en misschien ook erg aantrekkelijk plan dat u daar presenteert. U heeft daar al goed over nagedacht. Waarschijnlijk met het nodige wikken en wegen. Kunt u ons eens vertellen over de dilemma’s in het ontwerp? U vertelt ons nu een verhaal met de voordelen van het plan, maar zoals bekend ‘hep ieder voordeel ook ze nadeel’. Daar heeft u vast over nagedacht. Kunt u ons ook iets vertellen over de nadelen?”
Het was een wat ontregelende vraag, maar tot mijn plezier, ging de ontwikkelaar naar een paar aanvankelijk defensieve reacties, in op haar vraag en kwamen ook een paar dilemma’s, ongerijmdheden en suboptimale keuzes op tafel. Het werd een heel ander gesprek met de buurt. Meer onderzoekend, meer nuance, meer oog voor het arbitraire van sommige afwegingen. In plaats van tegenover elkaar en met het vraagstuk in de garderobe, kwamen we naast elkaar te staan en keken we samen naar de verschillende kanten van het vraagstuk.
Moeten we dit vaker doen?
Zouden we dat ook niet vaker moeten doen, vraag ik me af, de bepleiter van A altijd vragen wat de schaduwkanten ervan zijn voordat anderen daarop losgaan? Als de inleider zelf de nuance inbrengt, nodigt dat uit tot een evenwichtiger en inhoudelijker gesprek?
Moeten we niet consequent vragen naar de nadelen van de voordelen, of naar hoe het zou zijn als het helemaal loopt zoals door de spreker gewenst: Wat als het lukt?
Zouden we dat vaker aandurven met elkaar? Om als het vruchteloos dreigt te worden, de zaak te ontregelen opdat er een echt gesprek tot stand kan komen? Met doorvragen aan pleitbezorgers in plaats van ze te bestrijden met andere ideeën?
Of zou deze aanpak nu ook weer allerlei onvoorziene nadelen hebben, wat denk jij?
Groet, Jaap
Veranderkundigen Leike van Oss en Jaap van ’t Hek schreven samen veel boeken over verandermanagement en veranderkunde. Daarnaast schrijven ze elkaar brieven. Hun nieuwste boek is: Onmacht >>>