Een weekje vrij!
Samen met man en kind ga ik genieten van een vijfsterren all inclusive vakantie op Kos. Je moet wat met een mannetje van anderhalf jaar oud. Mijn man roept nog terwijl we boeken dat het waarschijnlijk wel vluchtelingen tellen wordt. We zitten aan de noordkant van Kos, daar waar al die bootjes aankomen.
Aangekomen op Kos, maken we gelijk een stevige wandeling langs de kust. We genieten van de zon en het mooie uitzicht. Geen vluchteling te bekennen. Totdat we nog een bocht nemen en ineens een strand vol rubberbootjes, zwemvesten en achtergelaten overlevingspakketten aantreffen. Als zondagavond dan eindelijk ons mannetje ligt te slapen en wij een wijntje drinken aan het privé-zwembad voor onze suite (zeg maar gerust ‘huis’), horen we om 20.30 uur ineens een DJ de vogeltjesdans aankondigen. ‘De kinderdisco’, zegt mijn man met een uitgestreken gezicht.
De volgende dag kom ik in een half lege supermarkt langs de kant van de weg. De eigenaar spreekt Nederlands vanwege alle Nederlanders die hier op vakantie komen. Hij vraagt of ik cash kan afrekenen. Grieken zonder euro’s. Ik was het beeld van rijen Grieken bij de geldautomaten al bijna vergeten. Vluchtelingen die op een Grieks plein proberen uit te rusten voor het vervolg van hun reis hebben die beelden alweer doen vervagen. Ik zwaai, al terugwandelend, naar een groep blije Nederlanders aan het zwembad, biertje in de hand. Aan hun accent te horen komen ze uit Purmerend.
Van mijn leermeesters in de interventiekunde heb ik geleerd dat je waarheden naast elkaar kunt laten bestaan. Verschil en functioneel conflict leidt tot de meest creatieve antwoorden.
Toch vind ik de kinderdisco naast rubberbootjes en zwemvesten een wrange tegenstelling. Hoe zou je ontwikkelingssamenwerking en defensie opnieuw moeten uitvinden om mensen niet in rubberbootjes met gevaar voor hun leven te laten vluchten uit hun land? Hoe zouden wij meer gastvrij kunnen zijn voor de mensen die ongewild hun thuis hebben ontvlucht? Bestaat er misschien zelfs een denkbare mogelijkheid dat wij ook economische vluchtelingen gastvrij zouden kunnen ontvangen in onze doorgeslagen economische definitie van ‘meedoen’?
Van diezelfde leermeesters in de interventiekunde heb ik geleerd dat er urgentie door betrokkenen moet worden beleefd, wil verandering of beweging mogelijk zijn.
Ik kijk nog eens naar de bierdrinkende blije Nederlanders. En denk aan de protesten bij de Raadsvergadering in Purmerend.
En dan kijk ik naar mij en mijn zoontje in de buggy en naar het luxe privé-zwembad. Ik wrijf de vermoeidheid uit mijn ogen van anderhalf jaar al geen nacht doorslapen. Ik vermoed dat ook ik het verschil in het vluchtelingendossier op deze manier niet ga maken …
Shirine Moerkerken is auteur van het boek ‘Hoe ik verander – Anders interveniëren in organisaties en maatschappelijke vraagstukken’.