Regelmatig krijg ik de vraag: ‘Wat is de potentie van de platformeconomie?’ Het enige juiste wetenschappelijke antwoord is: it depends. De belangrijkste variabele is wat je wel en niet rekent tot de platformeconomie: een definitie is immers niets meer of minder dan het resultaat van de keuze welke variabelen je wel of niet meerekent.
In de eerste hoofdstukken van mijn boek Platformrevolutie gaat het voornamelijk over platformen als marktplaatsen en minder over andere platformmodellen, zoals die van Facebook en Google. Daarnaast zijn veel organisaties die in het publieke debat ‘platformorganisaties’ worden genoemd, dat niet voor de volle honderd procent. Zo vallen onder Apple, Amazon en Microsoft veel platformactiviteiten, maar komt een groot deel van de omzet van ‘traditionele’ verkoop van hardware, cloudopslag en e-commerce. Maar los van de definitiekwestie wijst alles erop dat de manier waarop platformen drempels en transactiekosten verlagen en daardoor bestaande en nieuwe markten opschudden, een toenemende impact op de samenleving en economie zal hebben.
Platformeconomie groeit hard
Dat de platformeconomie ontzettend hard groeit, daar is iedereen het intussen wel over eens. Ik kan mij geen sector bedenken waar platformen niet actief zijn. Het is vooral door de vooringenomenheid van sommige vertegenwoordigers van sectoren dat zij denken zo al genoeg waarde toe te voegen en onaantastbaar zijn voor platformmodellen. Op een congres voor makelaars waar ik als spreker was ingehuurd, bleek de directeur van de branchevereniging van taxateurs ervan overtuigd dat de taxateur als expert ook in de toekomst onmisbaar zou zijn. Hij zag technologie als een waardevol middel om input te leveren voor de taxateur, maar geloofde niet dat deze de taxateur ooit zou vervangen. En terwijl hij dit bleef herhalen, zag ik de hele zaal denken: prima dat jij dat denkt, maar zodra een bank een geautomatiseerde taxatie accepteert, is jullie beroepsgroep morgen verdwenen.
Zelfvertrouwen is goed, zolang het maar niet doorschiet in naïviteit. In het KPMG-rapport ‘Unlocking the value of the platform economy – mastering the good, the bad and the ugly’ staat dat de top 242 platformorganisaties nu een gezamenlijke waarde van 7176 miljard dollar vertegenwoordigen.
Daarbij wordt 69% van de totale waarde van deze platformeconomie toegeschreven aan slechts zeven ‘super platforms’: Apple, Amazon, Microsoft, Google, Facebook, Alibaba en Tencent. Hoewel KPMG in dit rapport een erg brede definitie van de platformeconomie hanteert, mag het duidelijk zijn dat de omvang en de potentie enorm zijn.
Volgens het rapport is 72% van de genoemde miljarden toe te wijzen aan
Amerikaanse bedrijven en 25% is in handen van Chinese platformen, die sterk worden gesteund door de Chinese overheid. Slechts 2% van deze taart staat op het conto van Europese platformen.
De Europese platformeconomie
Het is dus zaak goed na te denken hoe wij als Europa ook een sterke platformeconomie kunnen ontwikkelen. Dat kan enerzijds door eigen platformen en alternatieven te ontwikkelen. Hier ligt een grote rol voor de overheid. Het was stuitend om te zien dat tijdens de coronacrisis overheden moesten terugvallen op grote technologiebedrijven die cruciale en waardevolle infrastructuur in handen hebben en toegang kregen tot een waardevolle en bijna absurde hoeveelheid data. Eigenlijk heeft het grote publiek tijdens de coronacrisis pas echt onder de motorkap van deze grote platformorganisaties kunnen kijken. Hopelijk heeft dit genoeg mensen ertoe aangezet goed na te denken over van wie en onder welke voorwaarden we afhankelijk willen zijn voor onze kritieke digitale infrastructuur. Daarnaast is het goed om, in het kader van grip op platformen, te bedenken hoe we platformen onze manier van leven en respect voor publieke waarden kunnen afdwingen. Een debat dat nog wel even zal voortduren.
Trends
Het is altijd gevaarlijk om te spreken over trends. Lees je in 2025, dan ziet de wereld er vermoedelijk totaal anders uit. Toch waag ik een poging, omdat ik verwacht dat deze trends de komende jaren nog wel even doorzetten.
- Een verschuiving van een ultragefragmenteerde naar een meer stabiele
aanbiederskant. - Van interpersoonlijk naar institutioneel vertrouwen (schaalbaarheid
reputatiesystemen en hoe een klant een marktplaats ziet). - Van eenvoudige naar complexe processen (asset light naar asset heavy).
- Platformen van een losse entiteit naar een SaaS-oplossing.
- Van platformdenken naar ecosysteemdenken.
- Van ‘enfant terrible’ naar een volwassen platformeconomie.
Bron: Platformrevolutie
Door: Martijn Arets