Daria Bukvić (Tuzla, 1989) is sinds deze zomer artistiek directeur van Toneelgroep Oostpool in Arnhem. Ze kwam midden in een grote cultuurverandering terecht: haar voorganger is vertrokken naar aanleiding van een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag binnen de organisatie. Samen met de zakelijk directeur, Michiel Nannen, werkt Bukvić aan een veilige, inclusieve, diverse cultuur. ‘Als je de aarde omwoelt, kun je hele mooie nieuwe zaadjes planten’, zegt ze.
Je bent artistiek leider van Toneelgroep Oostpool, deze zomer is je eerste film in de bioscoop verschenen, je hebt een contract voor een roman getekend. Hoezo heb je je laten ompraten om op een congres over verandermanagement te komen praten?
Mensen uit de culturele sector zijn niet snel geneigd dit soort congressen te bezoeken. Maar ik vind het een fascinerende wereld. Ik hoop mensen te ontmoeten die mij een andersoortige input geven. Ik ben nu vooral bezig met zenden, als theatermaker geef ik heel veel van mezelf. Daarom lijkt het me fantastisch om nieuwe input te krijgen. Je kunt zeggen: waarom ga je dan niet in de zaal zitten? Maar het lijkt mij een goede manier om kennis te maken met deze wereld en mijn ideeën over leiderschap op papier te zetten. Ik weet hoe inspirerend het is als je een expert uit een ander vakgebied hoort spreken.
Je carrière gaat ontzettend hard, je bent nog maar 32 jaar oud. Hou je het zelf nog bij? En waarom denk je dat het zo hard gaat?
Vooral doordat ik ontzettend hard werk. Tussen mijn twintigste en mijn dertigste heb ik niets anders gedaan. Dat heeft me geen windeieren gelegd, ik ben trots op waar ik nu ben. Het geeft me veel voldoening. Maar de uitdaging voor de komende tien jaar is wel iets meer ernaast doen. Ik zit natuurlijk in een van die beroepsgroepen waarvan je kunt zeggen dat je van je hobby je werk hebt gemaakt. Dat is heel prettig, maar een tandje minder zou wel mogen.
Ben je altijd regisseur geweest? Of heb je zelf ook op de planken gestaan?
Nee, ik wist op mijn vijftiende al dat ik regisseur wilde worden. Ik wilde de eindverantwoordelijke zijn, de verhalenverteller. Al op jonge leeftijd verloor ik het verlangen zelf op de vloer te staan.
Het leiderschap zit er bij jou gewoon in.
Ja, heel erg. Je ziet het ook op de foto’s uit mijn kindertijd. Mijn lichaam vooruit, mijn handen gebarend, om de anderen kinderen te vertellen wat ze moesten doen. Ik maakte ook toneelstukjes op de laadklep van de vrachtwagen van mijn oom. Ik had stukjes en dansjes bedacht en dan kwamen de mensen naar mijn variétéshow kijken. De toeschouwers, mijn moeder en mijn tantes, liet ik betalen: ik was een echte businesswoman.
Op 31-jarige leeftijd ben je aangesteld als artistiek directeur bij Oostpool. Dat was na het vertrek van Marcus Azzini, die is vertrokken vanwege een onderzoek naar grensoverschrijdend gedrag binnen de organisatie. Een me-too-affaire. Je moest dus meteen grote veranderingen doorvoeren.
Dat heb ik gelukkig niet in mijn eentje hoeven doen. Michiel Nannen, de zakelijk directeur die een jaar voor mij was aangesteld en die vrijwel direct met de affaire werd geconfronteerd, was samen met de medewerkers al een heel eind op weg. Het is een zware, emotionele tijd geweest voor iedereen binnen de organisatie. Maar je zou kunnen zeggen dat we nu van de nood een deugd aan het maken zijn. Als je de aarde omwoelt, kun je hele mooie nieuwe zaadjes planten. Als ik nu kijk naar de sfeer, het enthousiasme en de veiligheid, ben ik diep onder de indruk. En dat is deels te danken aan het leiderschap van Michiel en mij, maar vooral ook aan de ongekende veerkracht van veel collega’s bij Oostpool. We hebben in anderhalf jaar tijd met z’n allen iets neergezet waar ik heel trots op ben.
Hoe ging dat in de praktijk?
Het was vooral veel praten. Praten onder leiding van deskundige coaches, individueel en in groepsverband. We hebben geprobeerd zoveel mogelijk steun te bieden aan iedereen binnen het bedrijf. Er zijn veel processen onder de loep genomen. Er was bijvoorbeeld wel een vertrouwenspersoon, maar die functioneerde niet zoals het zou moeten. Dus we hebben nieuwe, gecertificeerde vertrouwenspersonen aangesteld. Dat is ook belangrijk omdat we met veel freelancers werken: zo’n tweehonderd op jaarbasis. Niet alleen acteurs, maar ook technici, kostuumontwerpers, decorontwerpers. Als zij betrokken worden bij een voorstelling, krijgen zij op de eerste dag een filmpje te zien waarin de directie en de vertrouwenspersonen zich voorstellen en uitleggen hoe je ze kan vinden als je ze nodig hebt. We hebben ook een personeelsvertegenwoordiging in het leven geroepen, die rechtstreeks met de Raad van Toezicht communiceert. Dat is ook nieuw: hiervoor had de Raad van Toezicht nauwelijks contact met de medewerkers. Dat houdt ons als directie ook scherp: we worden beter gemonitord.
Toen Michiel hier kwam werken, viel hem meteen op dat er veel mooie dingen gemaakt worden, maar dat de organisatie geleid werd vanuit een traditioneel top-down model met ongezond veel macht bij de directie. Een theatergezelschap kan niet alleen maar varen op het genie of de grillen van een grote kunstenaar. Er zijn een transparante structuur en een professionele organisatie nodig om te zorgen dat het hele bedrijf goed functioneert en iedereen het beste uit zichzelf haalt.
Wat zijn je doelstellingen met Oostpool? Is culturele diversiteit inhoudelijk een speerpunt of zou het iets vanzelfsprekends moeten zijn?
We hebben een profiel dat uitgesproken jong en maatschappijkritisch is, inclusief en divers. Daarnaast – en dat lijkt misschien een paradox, maar dat is het juist niet – willen we echte shows maken, intelligent entertainment. We willen laten zien dat theater helemaal niet meer stoffig is. Inhoudelijk willen we dus kritisch en geëngageerd zijn, en tegelijkertijd willen we voorstellingen maken vol schoonheid, humor en spektakel. Dat is volgens mij de beste manier om meer mensen aan te spreken die normaal gesproken niet naar het theater komen.
Sommige mensen denken dat het theater niet meer van deze tijd is, maar daar geloof ik niets van. De Coronacrisis heeft mij in die mening gesterkt. Mensen hebben in een cocon gezeten, vastgeplakt aan hun scherm. Dus we zullen des te meer behoefte krijgen aan aanraking, aan intimiteit, aan imperfectie. Daarin is het theater de ultieme kunstvorm. Een acteur verspreekt zich, hij struikelt, als je op de eerste rij zit kun je zijn speeksel voelen. Ik denk dat mensen daar echt naar snakken, naar de kunst van het menselijk falen, proberen en weer opstaan.
Deze zomer heeft Oostpool in het Amsterdamse Bostheater ‘Hollandsch Glorie’ gespeeld, een satire op de ingewikkelde omgang van Nederlanders met de donkere bladzijden uit hun vaderlandse geschiedenis. Is dat een voorbeeld van de nieuwe artistieke lijn die jij hebt uitgezet?
Heb je de voorstelling gezien?
Ja. Een lekker vet aangezet stuk, en heel kritisch.
Iedere show liepen er paar ‘boomers’ weg. Veel Nederlanders hebben een ingewikkelde verhouding met dit onderwerp. Zodra er barstjes in hun zelfbeeld komen, in hun zelfgeconstrueerde idee van tolerantie, vinden ze dat moeilijk. Weglopen is een statement dat je het ergens echt niet mee eens bent. Het gebeurt altijd bij dezelfde scène, als de acteurs ‘Schaam je, Nederland!’ scanderen in de setting van het Schaampark, een soort themapark. Als je bij die scène wegloopt, heeft het echt te maken met dat je de inhoud niet verdraagt. Maar het was een dikke vette parodie, een satire over het identiteitsdebat. We namen ook onszelf op de hak, als diversiteitsstrijders. Er zat veel zelfspot in, met onze zogenaamde ‘wokecoach’. Dat sommige mensen die humor niet begrepen, vond ik wonderlijk.
Je hebt wel eens gezegd dat je het opmerkelijk vindt dat de media jou alleen benaderen als zij het over culturele diversiteit willen hebben.
Ja, of over vluchtelingen. Dat is wel veranderd. Nu ik meer voorstellingen gemaakt heb zijn er ook wel andere onderwerpen waar ze me naar vragen. Ik vervul met liefde een voortrekkersrol, maar tussen mijn twintigste en dertigste heb ik een aanzienlijk deel van mijn leven besteed aan mensen educaten over dit onderwerp en met demonstreren voor sociale zaken die ik belangrijk vond, zoals de afschaffing van Zwarte Piet. En daar ben ik wel een beetje klaar mee. Ik ga het nu in de praktijk brengen bij dit gezelschap, ik ga het gewoon doen. Hopelijk geeft dat een goed voorbeeld van hoe je met elkaar kunt omgaan en welke verhalen je kunt vertellen en met welke mensen, in plaats van het er steeds maar over te hebben. Als mensen me vragen naar dit onderwerp zeg ik nu meestal: heb je geen toegang tot Google?
Kunst en cultuur lijken sinds de uitbraak van Corona in het verdomhoekje te zitten. Heb je je gestoord aan het ontbreken van steun, bijvoorbeeld in de Miljoenennota?
Het is echt droevig hoe men in dit land omgaat met kunst en cultuur. Ik ben afgestudeerd in de zomer van 2011, net na de grote bezuinigingen van Halbe Zijlstra. Dus ik ben van de politiek niets anders gewend dan totale minachting voor kunst en cultuur. Maar ik probeer me niet te veel met dit debat te bemoeien, er zijn mensen die dat beter kunnen. Het zou me afhouden van wat ik wil doen. Ik zie het als mijn taak goed werk te maken, voorstellingen die impact maken en die vooruitstrevend zijn.
Ik heb een voorstelling gemaakt, ‘Melk & Dadels’, met vier Marokkaans-Nederlandse actrices. Daar zijn 25.000 mensen op af gekomen, voor een aanzienlijk deel van Marokkaans-Nederlandse komaf, waarvan een groot deel nog nooit een voet in de schouwburg had gezet. Het kan dus wel gewoon. Ik weiger mijn tijd te besteden aan cultuurpessimisme. Alles wat je aandacht geeft, groeit. Dan richt ik me liever op de bloemen die ik zelf heb gekweekt.
Afgelopen zomer heb je met de film ‘Meskina’ ook je debuut als filmregisseur gemaakt. Alsof Corona geen vat op jou heeft gekregen. Of had je de film daarvoor al gemaakt?
Nee, de draaidagen waren vorig jaar tussen augustus en oktober. Het eerste half jaar van de Coronacrisis was ik bezig met de voorbereiding van de film. Eigenlijk heb ik maar één keer meegemaakt dat een voorstelling vanwege Corona verplaatst moest worden, afgelopen voorjaar. Collega’s en vrienden hebben soms wel drie voorstellingen gemaakt die nooit zijn gespeeld. Sommige worden doorgeschoven, andere zullen nooit gespeeld worden. Heel verdrietig, een soort zwangerschap zonder geboorte. Maar zelf heb ik nog nooit zo hard gewerkt als tijdens Corona, met de film en de leiding overnemen bij het gezelschap. En daar heb ik geluk mee gehad. Veel mensen hebben de sector verlaten. Veel theatertechnici zijn in de bouw gaan werken omdat ze niets te doen hadden. Dat is echt een braindrain.
Waar gaat Meskina over?
Meskina is een feministische, romantische comedy, over een dame van begin dertig die haar relatie, baan én huis kwijtraakt en weer bij haar moeder in moet trekken. Daarom wordt ze door haar omgeving gezien als ‘meskina’, een zieligerd. Haar moeder en haar zus proberen elk op hun eigen manier een nieuwe man voor haar te vinden. Bij het daten verzeilt ze in allerlei hilarische situaties. En dan geven we een twist aan het concept van de romantische comedy. Ze ontdekt dat ze niemand nodig heeft om gelukkig te zijn. We zetten de traditie van de romantische comedy op zijn kop. Het is onze manier om tegen meisjes met een biculturele achtergrond, maar eigenlijk tegen alle meisjes te zeggen dat je het ook gewoon zelf kunt. Een belangrijke boodschap, want je kunt het in deze samenleving nooit goed doen als vrouw. Als je vrijgezel bent word je raar aangekeken, als je besluit om voor je kinderen te zorgen vragen ze waarom je een opleiding hebt gedaan, als je werkt met kinderen ben je niet vaak genoeg thuis of juist niet vaak genoeg op je werk: het is nooit goed. En dat in combinatie met het lagere loon dat vrouwen gemiddeld krijgen. Wat is het ook alweer? Gemiddeld 84 procent van wat mannen verdienen?
Je bent zelf een voorbeeld van hoe een vrouw wel kan slagen.
Zeker. Ik heb er wel ongelooflijk hard voor moeten werken. Want door mijn leeftijd, sekse en achtergrond ben ik ook tegen veel vooroordelen aangelopen of werd ik onderschat. Ik hoop dat ik voor andere vrouwen een voorbeeld kan zijn. Ik ga binnenkort een voorstelling maken met Hadewych Minis, Girls & Boys van de geweldige Britse toneelschrijver Dennis Kelly. Dat stuk gaat ook over het doorbreken van de bestaande machtsstructuren tussen mannen en vrouwen. Waanzinnig interessant. In een van de passages zegt de hoofdpersoon dat mannen over het algemeen ‘kokkend slecht’ zijn in aan de macht zijn.
Eigenlijk wilde ik dit stuk al maken voordat ik bij Oostpool te maken kreeg met deze crisis, maar in zekere zin is dit wel mijn reactie daarop. Zo gaat het vaak met mij: mijn werk valt bijna altijd samen met de ontwikkelingen in mijn leven. Misschien is dat het lot van de kunstenaar. Nina Simone zei dat zo mooi: ‘It’s an artist’s duty to reflect the times.’ Maar het blijft waanzinnig om betaald te worden om in de menselijke geest te wroeten en dat mensen kaartjes kopen om te zien wat zich in mijn hoofd afspeelt. Dat zeshonderd mensen voor twee uur in mijn fantasie willen wonen, dichter bij toveren kom je haast niet. Het was Zweinstein of dit.
Door: Hans van der Klis