Veel adviseurs werken met achterhaalde modellen, die hun relevantie hebben verloren. Bovendien is er een toenemende kloof tussen praktijk en wetenschap. Oude succesvolle managementmodellen verliezen hun geldigheid onder invloed van de kennis- en informatierevolutie. Wetenschappers doen nieuwe inzichten op maar deze komen niet terecht bij de consultants.
In de wetenschappelijke literatuur staat deze kloof tussen onderzoek en advies bekend als rigor en relevance. De gedegen manier van onderzoek doen (rigor) gaat ten koste van de relevantie. Zogenoemde hybride personen die zowel in de wetenschap als in de praktijk werkzaam zijn, kunnen een brug slaan. Zij zijn in staat scherpere vragen te stellen bij klanten en onderzoek in hun consultancypraktijken op een hoger niveau te brengen en collega’s bij te scholen. Maar het veranderen van de richting van wetenschappelijk onderzoek blijft ook voor hen lastig. Ard-Pieter de Man (hoogleraar Consulting VU en verbonden aan Atos Consulting) en Valentin Bejan (onafhankelijk onderzoeker) interviewden een aantal van deze adviseurs c.q. hoogleraren/docenten over deze kloof. Waarom informeren wetenschap en praktijk elkaar zo weinig?- De aard van de wetenschap: reductionisme, het opdelen van een complex probleem in kleine deelgebieden. Adviseurs zijn vooral bezig met integrale problemen.
- Onleesbaarheid van wetenschappelijke literatuur;
- Afrekenmechanismen in de wetenschap: het gaat om wetenschappelijke output, dit is bepalend voor status en reputatie van een onderzoeker. Adviseurs zijn daarentegen meer gericht op korte termijn en de klant, niet op kennis of nieuwe modellen;
Nuttig
De kloof tussen praktijk en wetenschap werd weliswaar te groot bevonden, maar toch ook nuttig. Ondernemers en onderzoekers zijn nu eenmaal andere typen mensen die beiden kunnen bijdragen aan een betere advisering. Het onderwijs kan deze twee werelden dichter bij elkaar brengen door praktijkproblemen in colleges en scripties te onderzoeken met behulp van theoretische raamwerken. De post-doctorale cursussen consulting moeten worden herzien.
Wat ook zou helpen om de kloof te verkleinen is onderzoekers met een praktijkoriëntatie bij de verdeling van onderzoektijd een compensatie te geven voor de relevantie van hun werk. Adviesbureaus zouden meer ruimte moeten geven aan mensen met een kennisprofiel. Private financiering en meer duidelijk over het begrip relevantie zijn ook belangrijke factoren.
Adviseurs noemen zich kenniswerkers, maar zodra het moeite kost om nieuwe kennis tot zich te nemen, haken ze af, stellen De Man en Bejan. Enerzijds begrijpelijk omdat wetenschappelijke kennis taaie kost is, anderzijds onbegrijpelijk omdat het wel betekent dat klanten niet op de juiste manier van advies worden voorzien.
(Bron: Valentin Bejan en Ard-Pieter de Man in Management & Consulting)