Wees kritisch op de wanen van de overheid, blijf je gezonde verstand gebruiken en ga uit van het vakmanschap van medewerkers. Als zij goed zijn bijgepraat op het terrein van financiën, zijn ze prima in staat om vanuit de inhoud én kostenbewust te werken. Dat leerde Adri van Montfoort in zijn lange carrière in de jeugdzorg.
Adri van Montfoort studeerde pedagogiek en rechten. Daarna werkt hij meer dan 40 jaar in diverse functies in de jeugdzorg. Hij heeft een eigen adviesbureau en was lector in de jeugdzorg. Nog steeds is hij als rechter-plaatsvervanger betrokken bij de jeugdzorg. Van Montfoort ontwikkelde een eigen concept voor jeugdteams dat door Stichting De Thuisbasis Sociaal Werk in twee gemeenten in de praktijk wordt gebracht. Het blijkt goed te werken: de afspraken met de gemeente gaan alleen over hoofdlijnen. In de praktijk leidt het concept tot hoge klanttevredenheid en men blijft binnen budget. En niet onbelangrijk: de medewerkers hebben veel werkplezier.Van idee naar instituut
‘Als je kijkt naar beleid, dan is er sprake van een fasegewijze ontwikkeling’, zegt Adri van Montfoort. ‘Een idee wordt eerst onderwerp van een ideologische beweging, wordt steeds breder gedragen en versteent vervolgens in instituties. Een voorbeeld is de Raad voor de Kinderbescherming: deze is begonnen als beweging met als doel kinderen te beschermen om vervolgens tot een instituut te worden. Een ander voorbeeld is Veilig Thuis. De voorlopers hiervan zijn in de jaren zestig uit een morele beweging ontstaan om geweld tegen kinderen in huis te voorkomen.’De overheid zet ideeën deels om in organisaties. Hierdoor krijgen steeds meer mensen er belang bij.De voorbeelden laten zien dat overheid op een typische wijze met dergelijke bewegingen omgaat, vindt Van Montfoort. ‘Meestal absorbeert de overheid de ideeën deels en zet ze om in organisaties. Hierdoor krijgen steeds meer mensen er belang bij. Uiteindelijk komt de vraag aan de orde of er sprake is van een moreel standpunt of (eigen)belang van de instituties en degenen die er werken.’
Eén onderwerp, twee systemen
Verschillende ideologische bewegingen die zich in feite op hetzelfde onderwerp richten, kunnen op deze wijze in de loop der tijd ‘evolueren’ tot twee systemen en twee instituties (met ieder hun eigen belangen), ondergebracht binnen twee verschillende ministeries (met ook weer eigen belangen). Een voorbeeld is het beschermen van kinderen tegen kindermishandeling, zegt Van Montfoort. ‘De Raad voor de kinderbescherming is sinds 1905 de publieke institutie met bevoegdheden om onderzoek te doen en zo nodig de rechter in te schakelen. Tegenwoordig is de Raad onderdeel van het ministerie van Justitie. De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van Veilig Thuis, maar het ministerie van VWS bepaalt het beleid voor Veilig Thuis. Dit leidt tot ingewikkelde ‘ketens’, veel overleg, veel vertraging en dubbel werk.’In de ideologische fase van nieuwe ideeën wordt elke vorm van kritiek weggezet als ‘oud denken’. Pas na invoering blijkt dat de kritiek en waarschuwingen terecht waren.‘Wat ook opvalt is dat in de ideologische fase de definitiemacht van de overheid zo groot is dat elke kritische kanttekening kan worden weggezet als ‘oud denken’. Daardoor kunnen ongefundeerde ideeën over de participatiemaatschappij, preventie, ‘keukentafel’, ‘generalist’, etc. het beleid van het rijk en de meeste gemeenten gaan bepalen. Pas na invoering van dat beleid ontdekken de betrokkenen dat de eerdere kritiek eigenlijk helemaal niet zo onzinnig was en vaak precies voorspelde wat zich in werkelijkheid aan het voltrekken is.’
Strijd om de macht
Zo is het ook gegaan met de nieuwe Jeugdwet, legt Van Montfoort uit. ‘De strijd tussen provincie en gemeente is in het voordeel van de laatste beslecht met als argument dat de gemeenten het beter, minder bureaucratisch en goedkoper konden. De discussie ging over wat beter is voor het kind, maar laat zich beter begrijpen als een strijd om de macht. Het verhaal waarmee de decentralisatie werd verkocht was dat de gemeenten zich zouden gaan richten op lichte opvoedproblemen en daarmee zouden voorkómen dat deze lichte problemen uitgroeien tot zware problemen. Het aantal zware problemen zou daardoor afnemen en er zou minder capaciteit nodig zijn voor zware en dure vormen van hulp. Met als resultaat: zware problemen worden voorkómen door vroeg ingrijpen en de gemeenten zouden op termijn geld overhouden. Deze belofte hielp om de decentralisatie politiek en in de publieke opinie te verkopen.’Leestip: Interview met Prof. dr. Frits van Merode, over logistiek en operations management in het ziekenhuis
‘Na 2015 gebeurde er uiteraard iets anders: de gezinnen met zware problemen bleven bestaan en de gemeenten gingen betalen voor van alles en nog wat, met een stijging van het aantal jeugdigen in zorg als gevolg. Inmiddels zijn veel gemeenten teruggekeerd in de werkelijkheid en zoeken ze naar manieren om het beroep op jeugdhulp weer te beperken. Dat kost een aantal jaren en het risico bestaat dat de landelijke politiek dat niet afwacht en weer gaat centraliseren. Als het tegenzit gaat dat weer gepaard met nieuwe ideologische claims die los staan van de werkelijkheid van gezinnen en hulpverleners. Er is veel meer tegendruk nodig vanuit de praktijk om de ideologie van holle woorden te ontmantelen.Tekort aan beleidskritiek bij de pers
Opvallend bij dit alles is de rol van de pers: deze volgt over het algemeen de overheid en verkoopt zonder problemen elke door de politiek bedachte vierkante cirkel. Er is met andere woorden een ‘fenomenaal tekort aan beleidskritiek bij de pers’, vindt Adri van Montfoort. ‘Zodra er iets misgaat in de uitvoering duikt de pers daar voluit bovenop: ‘Hoe heeft dit kunnen gebeuren?’ De kritiek richt zich op de hulpverleners, de uitvoerende organisaties en op een zogenaamd gebrek aan controle. Zelden, of pas wanneer de aandacht weer is verslapt, gaat het in de media over de vraag of het beleid zelf, met onrealistische beloften en onhaalbare opdrachten aan de praktijk oorzaak van de problemen is.’Er is een fenomenaal tekort aan beleidskritiek bij de pers.
Oprukkende overheid
Al enkele decennia wordt gesproken en geschreven over ‘de terugtredende overheid’. Op een aantal terreinen is dat gebeurd, maar niet in het sociaal domein, signaleert Van Montfoort. ‘Met argumenten zoals ‘veiligheid’ en ‘preventie’ bemoeit de overheid zich met steeds meer aspecten van het privéleven van steeds meer mensen. In die trend past de groei van allerlei ‘meldpunten’ en van het aantal meldingen van onder meer kindermishandeling en huiselijk geweld, de toename van ‘preventief huisbezoek’ en de groei van het aantal onvrijwillige maatregelen: meer kinderen onder toezicht, meer volwassenen onder bewind, meer mensen in de schuldsanering. Ook dit is ideologisch een onderwerp waar je geen kritische kanttekeningen bij mag plaatsen zonder het gevaar te lopen te worden verketterd.’ En ook hier speelt de pers een belangrijke rol, zegt Van Montfoort. De pers is voortdurend op zoek naar incidenten en schuldigen. ‘Onze moraal wordt steeds strikter en er worden steeds hogere eisen gesteld aan het kind, de ouders en de vakmensen. Zij moeten alles kunnen zien, kunnen sturen en risico’s voorkomen.’Meldplicht
De per 1 januari 2019 ‘aangescherpte’ meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vereist dat iedere professioneel die acuut gevaar of een structureel onveilige situatie vermoed, dit meldt aan Veilig Thuis.Dit levert per jaar tienduizenden extra meldingen op. Van Montfoort: ‘Veilig Thuis doet vervolgens een veiligheidstaxatie, maar kan niet zien wat in het gezin gebeurt. In 80% van de gevallen wordt de melding door- of teruggestuurd naar het lokale team. Deze bureaucratische lus duurt acht tot dertien weken, dus als er problemen waren, dan is de kans groot dat deze alleen maar zijn verergerd. Een hulpverlener kan ervoor kiezen om veel gezinnen niet te melden en zorg en bescherming dicht bij het gezin te organiseren. Ik denk dat dat leidt tot betere zorg. Maar als er ooit een keer iets ergs gebeurt, kan de hulpverlener worden afgebrand omdat hij of zij niet heeft gemeld. Een wettelijke meldplicht klinkt als een daadkrachtige maatregel van de overheid, maar lost de onzekerheid over het werken met verontrustende opvoedingssituaties niet op. Het is daarom in mijn opvatting niet in het belang van de kinderen. Veilig Thuis is de duurste rotonde van Nederland.’Een wettelijke meldplicht klinkt als een daadkrachtige maatregel van de overheid, maar lost de onzekerheid over het werken met verontrustende opvoedingssituaties niet op.